Met een substantief als grondwoord
 
[ 12·2·1·2·1 ]
 
Van substantieven kunnen zonder toevoegsel werkwoorden gevormd worden. Het betekenismoment dat deze vormingen gemeenschappelijk hebben is: 'een proces waarbij op de een of andere wijze de zaak die het corresponderende substantief noemt, betrokken is'. Deze omschrijving laat nogal wat speelruimte voor verschillen tussen de betekenissen van de verschillende vormingen volgens dit procédé. Bij de interpretatie van deze afleidingen speelt de kennis die we bezitten van de wereld om ons heen, vaak een grote rol. Om de afleidingen als beitelen en hamsteren bijvoorbeeld juist te kunnen interpreteren moet men weten wat men gewoonlijk met een beitel doet respectievelijk wat een hamster normaliter doet. Het procédé is productief. Voorbeelden zijn verder:

badmintonnen, computeren, douchen, fietsen, kalven, lessen, oliën, schommelen, scooteren, sleutelen, tafelen, vissen, winkelen.

Zie ook .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina