|
Van substantieven kunnen zonder toevoegsel werkwoorden gevormd worden. Het
betekenismoment dat deze vormingen gemeenschappelijk hebben is: 'een proces
waarbij op de een of andere wijze de zaak die het corresponderende
substantief noemt, betrokken is'. Deze omschrijving laat nogal wat
speelruimte voor verschillen tussen de betekenissen van de verschillende
vormingen volgens dit procédé. Bij de interpretatie van deze afleidingen
speelt de kennis die we bezitten van de wereld om ons heen, vaak een grote
rol. Om de afleidingen als
beitelen en
hamsteren bijvoorbeeld juist te kunnen interpreteren moet men weten
wat men gewoonlijk met een beitel doet respectievelijk wat een
hamster normaliter doet. Het procédé is productief.
Voorbeelden zijn verder:
badmintonnen,
computeren,
douchen,
fietsen,
kalven,
lessen,
oliën,
schommelen,
scooteren,
sleutelen,
tafelen,
vissen,
winkelen.
Zie ook
.
|
|