|
Voorbeelden van dit type samenstellende afleiding zijn:
klappertanden,
klapwieken,
knarsetanden,
knikkebenen,
knikkebollen,
knipogen,
kwispelstaarten,
likkebaarden,
plukharen,
reikhalzen,
schokschouderen,
schuddebollen,
schuimbekken,
staarogen,
suizebollen,
stampvoeten,
traanogen,
trekbenen,
trekkebekken.
Zoals uit de gegeven voorbeelden blijkt treedt bij dit eerste type soms een
tussenklank op. Het accent ligt bij deze samenstellende afleidingen op het
eerste lid. De betekenis kan omschreven worden als 'met het door het
substantief genoemde doen wat het werkwoord uitdrukt', bijv. 'klapperen met
de tanden/kwispelen met de staart, enz.'. Een drietal samenstellende
afleidingen drukt een objectsverhouding uit, te weten
kortoren,
kortstaarten,
kortwieken
. Het procédé is niet productief.
Opmerking
|
Van het type werkwoordsstam + substantief moet onderscheiden worden het
type dat een afleiding van een samengesteld substantief vertegenwoordigt
(vergelijk
): van dagdroom is afgeleid het werkwoord
dagdromen. Andere voorbeelden zijn:
blokfluiten,
brandmerken,
glimlachen,
grondverven,
handwerken,
microfilmen,
muilkorven,
voetballen,
weerlichten
.
Ze hebben met de samenstellende afleiding gemeen dat het tweede lid van
de samenstelling teruggaat op een substantief, maar ze zijn analyseerbaar
als afleiding, terwijl het type klappertanden geen afleiding
is van (een niet bestaand) klappertand, noch een
samenstelling van klapper + (een niet bestaand werkwoord)
tanden.
|
|
|
|