Medeklinkerverandering
 
[ 6·4·1·1·ii ]
 
1 Bij het vormen van de verbogen varianten van de adjectieven moet vooral aandacht besteed worden aan de oppositie stemloos/stemhebbend bij de medeklinkerparen p - b, t - d, f - v en s - z. Deze oppositie is ook van belang is bij de woordvorming (bijv. grijs - grijzig) en bij de vorming van de vergrotende trap (bijv. grijs - grijz er). Het gaat om de zogenaamde finale verscherping . Voor problemen die louter op spelling betrekking hebben, zoals de enkelvoudige of dubbele spelling van medeklinkers (bijv. dof - doff e) en van de klinkers a, e, o (bijv. dwaas - dwaze(r)) verwijzen we naar de Woordenlijst Nederlandse taal.
 
2 Als we van de verbogen vormen van de adjectieven uitgaan, kunnen we volstaan met deze ene regel: houden we bij weglating van de uitgang aan het eind van het woord b, d, v en z over, dan worden deze uitgesproken als p, t, f en s. De f en s worden als f en s geschreven, maar in het geval van gesproken p en t blijft men b respectievelijk d schrijven. Enkele voorbeelden zijn:

lieve (meisjes) - (een) lief (meisje) (gesproken én geschreven als f)
dwaze (verhalen) - (een) dwaas (verhaal) (gesproken én geschreven als s)
xenofobe (ideeën) - (een) xenofoob (idee) (gesproken als p maar geschreven als b)
dode (musjes) - (een) dood (musje) (gesproken als t maar geschreven als d)

Gaan we van de (onverbogen) woordenboekvorm uit, dan geldt het volgende:

[A]  p, b, t en d blijven behouden in de verbogen vorm; vergelijk met elkaar:

diep - diepe, subcentreuroop - subcentreurope; anaëroob - anaërobe, hydrofoob - hydrofobe; gericht - gerichte, kordaat - kordate, heet - hete, groot - grote, fout - foute, kort - korte; gekleed - geklede, kwaad - kwade, breed - brede, rood - rode, oud - oude, hard - harde.

Naast boud zijn echter zowel boude als boute mogelijk. Een uitzondering vormt bijdehand - bijdehante.

[B]  voor s en f geldt:

[1]  alle afleidingen op -s van geografische namen behouden die -s in de verbogen vorm (ook in de uitspraak), bijv.:

Libanees - Libanese, Ambonees - Ambonese, Milanees - Milanese, Parijs - Parijse, Warschaus - Warschause, Moskous - Moskouse, Engels - Engelse, Naams - Naamse, Fries - Friese;



[2]  van oorsprong vreemde adjectieven op -troof en -morf behouden de -f in de verbogen vorm (ook in de uitspraak), bijv.:

heterotrofe, autotrofe, eutrofe, mesotrofe; amorfe, heteromorfe;



[3]  voor de andere gevallen geldt:

[a]  s en f worden respectievelijk z en v geschreven en gesproken na een lange klinker, oe, ie of ij, bijv.:

·   woorden op -s:

dwaas - dwaze; boos - boze, naadloos - naadloze, eindeloos - eindeloze, broos - broze; vies - vieze; dubieus - dubieuze, officieus - officieuze, modieus - modieuze, poreus - poreuze; grijs - grijze, wijs - wijze, trapsgewijs - trapsgewijze.

Na uu wordt in de verbogen vorm weliswaar s geschreven maar z gesproken, bijv.:

diffuus - diffuse, confuus - confuse.

Uitzonderingen op de regel zijn:

farizees - farizeese, hees - hese, onderzees - onderzeese, overzees - overzeese; kies - kiese; heus - heuse; weergaas - weergase.



·   woorden op -f:

gaaf - gave, braaf - brave, concaaf - concave; scheef - scheve; doof - dove; stroef - stroeve; lief - lieve, naïef - naïeve, intensief - intensieve, offensief - offensieve, progressief - progressieve, attributief - attributieve; stijf - stijve;

Een uitzondering vormt:

apocrief - apocriefe.




[b]  s en f blijven in andere gevallen stemloos, bijv.:

·   woorden op -s:

kras - krasse, ras - rasse; los - losse; fris - frisse, gewis - gewisse; kuis - kuise, struis - struise; kabeljauws - kabeljauwse; middeleeuws - middeleeuwse; speels - speelse, luidkeels - luidkeelse, hels - helse, duffels - duffelse, duivels - duivelse; loens - loense, lakens - lakense, gans - ganse, Zwingliaans - Zwingliaanse; inheems - inheemse, schelms - schelmse; dwars - dwarse, beurs - beurse, stuurs - stuurse, nors - norse, vers - verse; snaaks - snaakse; grootsteeds - grootsteedse; loops - loopse; goedlachs - goedlachse; trots - trotse;



·   woorden op -f:

laf - laffe, maf - maffe; dof - doffe; klef - kleffe; muf - muffe, duf - duffe, suf - suffe.


Uitzonderingen zijn:

vuns - vunze, half - halve, grof - grove.


     Bij dit laatste adjectief kan tevens klinkerverandering optreden (een lange o in de verbogen vorm). In informele taal is echter ook mogelijk grof - groffe.



 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina