Het gebruik van wat voor (een)
 
[ 5·7·3·2 ]
 
1 De woordcombinaties wat voor en wat voor een worden gebruikt om een classificering te vragen van de zelfstandigheid genoemd door het kernwoord. Met de vraag in (1) verzoekt de spreker de toegesprokene aan te duiden tot welke soort het boek waar men het over heeft, behoort:

(1) A: Wat voor (een) boek is het? B: Het is een boek over logica. /Het is een van die boeken die verboden zijn.

De keuze tussen wat voor en wat voor een is afhankelijk van de aard van het kernwoord. De combinatie wat voor een wordt gebruikt vóór enkelvoudige substantieven, behalve als het stofnamen of abstracta zijn. De combinatie wat voor kan altijd gebruikt worden, ook bij enkelvoudige substantieven. In informeel taalgebruik komt regionaal (vooral in België, maar bijv. ook in Noord-Brabant) wat voor een ook vóór meervoudige substantieven en stofnamen voor. Voorbeelden:

(2) Vader vroeg zich af wat voor (een) jongen Henkie is.
(3) Wat voor (een) weer zou het morgen zijn?
(4a) Wat voor lood gebruik je?
(4b) Wat voor een lood gebruik je?   <informeel, regionaal>
(5a) Wat voor onzin is dat nu weer?
(5b) Wat voor een onzin is dat nu weer?   <informeel, regionaal>
(6a) In wat voor cafés komt hij zoal?
(6b) In wat voor een cafés komt hij zoal?   <informeel, regionaal>

Wat voor wordt ook gebruikt als determinator bij de onbepaalde voornaamwoorden iemand en iets en bij zelfstandige adjectieven op -s, bijv.:

(7) Wat voor iemand heb jij op het oog?
(8) Wat voor geks is dat?
(9) Hij stelde me de vraag wat voor leuks ik nu weer bedacht had.


 
2 Constituenten met wat voor (een) als determinator kunnen in bepaalde - niet in alle - gevallen gesplitst worden: wat blijft dan op de eerste zinsplaats staan, terwijl de rest van de constituent in het middenstuk van de zin geplaatst wordt. Zie voor bijzonderheden over dit soort splitsing . We volstaan hier met enkele voorbeelden; vergelijk:

(10a) Wat voor een krant is dat?
(10b) Wat is dat voor een krant?
(11a) Wat voor leuks is daar nou aan?
(11b) Wat is daar nou voor leuks aan?
(12a) Wat voor boeken heb jij gekocht?
(12b) Wat heb jij voor boeken gekocht?

Opmerking


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina