Het gebruik van welk(e)
 
[ 5·7·3·1 ]
 
1 Wat het gebruik van de vormen met en zonder -e betreft, geldt dat welk gebruikt wordt vóór enkelvoudige het -woorden, welke in andere gevallen. Vergelijk:

(1a) Welke taart wil je?
(1b) Welke taarten wil je?
(1c) Welk taartje wil je?


 
2 Het vragend voornaamwoord welk(e) wordt op twee manieren gebruikt:

[a]  Het wordt meestal aangewend wanneer de toegesprokene gevraagd wordt een keuze te doen tussen een aantal zelfstandigheden van de soort genoemd door het substantief (het kernwoord) waarbij welk(e) als determinator fungeert. De spreker vraagt dus een identificering. Voorbeelden:

(2) Welk boek is dit? (Het mijne.)
(3) (Hier zijn twee pennen.) Welke pen wil je? (De grootste.)
(4) Welke koning regeerde toen in Engeland? (Hendrik iii.)



[b]  Bij meervoudige substantieven en bij niet-telbare soortnamen komt welk(e) ook wel eens voor wanneer om classificering gevraagd wordt. De spreker vraagt dan van welke soort de genoemde zelfstandigheid is. Voorbeelden:

(5) Welke romans leest ze? (Vooral liefdesromans.)
(6) Welk licht gebruikten ze toen? (Gaslicht.)

Hier is het gebruik van wat voor (een) echter gewoner .

 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina