|
|
Het gebruik
|
[ 5·5·5·2 ]
|
1 |
De vormen mijn en m'n worden soms gebruikt in
aansprekingen als er een zekere intimiteit bestaat
tussen de spreker en de aangesprokene. De aanspreeknaam wordt dan veelal
voorafgegaan door een adjectief. Voorbeelden:
|
(1)
|
M'n lieve schat.
|
|
(2)
|
M'n liefste.
|
|
(3)
|
M'n beste Dino.
|
|
(4)
|
M'n jongen toch, wat heb ik je aangedaan.
|
|
(5)
|
Ach, m'n kind, waarom doe je nu zo iets!
|
|
(6)
|
Mijn God!
|
De laatste combinatie kan als aanspreking fungeren, maar heeft ook de
waarde van een tussenwerpsel.
In de meeste andere gevallen van aanspreking is het gebruik van
mijn/m'n
uitgesloten
, ook bijv. voor aanspreektitels die militaire rangen aanduiden:
|
(7)
|
Tot uw orders, generaal.
|
|
(8)
|
Commandant, u wordt aan de telefoon gevraagd.
|
|
|
2 |
Ook als een persoonlijk voornaamwoord van de eerste persoon meervoud niet
naar meer personen, maar slechts naar één enkele persoon verwijst (bijv.
als bescheidenheidsmeervoud
), wordt als corresponderend bezittelijk voornaamwoord
ons/onze gebruikt, bijv.:
|
(9)
|
Zoals we in onze uiteenzetting duidelijk hebben laten uitkomen,
is dit criterium onbruikbaar.
|
De vormen ons en onze worden vooral in
geschreven taal
soms gebruikt voor persoonsnamen om een personage als vertrouwd voor te
stellen, bijv.:
|
(10)
|
Onze held keek fier de einder tegemoet.
|
Ook worden deze vormen wel gebruikt om een zekere goedmoedige spot te
kennen te geven:
|
(11)
|
Onze jonge scheikundige heeft z'n eerste explosie achter de rug.
|
|
(12)
|
Daar danste onze logge Don.
|
Voor idiomatische uitdrukkingen van het type 'voorzetsel + bezittelijk
voornaamwoord + x' (bijv.
op m'n/z'n zondags): zie
.
|
|
|
|