|
|
Semantische indelingen
|
[ 3·2·1 ]
|
1 |
De substantieven kunnen semantisch op verschillende manieren ingedeeld
worden. De grenzen tussen de verschillende categorieën zijn niet altijd
scherp te trekken.
Een eerste indeling is die in substantieven die abstracte of concrete
begrippen aanduiden. Deze substantieven zelf noemen we kortheidshalve
eveneens abstracte of
concrete substantieven,
respectievelijk abstracta of concreta. Tot de concreta rekenen we
benamingen van mensen, dieren, dingen en stoffen, alsmede van denkbeeldige
personen of zaken. Van de in de inleiding
gegeven voorbeelden behoren hiertoe dus:
man,
Jan,
vogel,
huis,
beton,
kabouter en
hel
. Tot de abstracte substantieven worden de benamingen gerekend van alles
wat over het algemeen niet als zintuiglijk waarneembaar kan worden
voorgesteld. Van de in de inleiding
genoemde voorbeelden behoren hiertoe dus:
jaar,
liefde,
kracht en
ontmoeting
. Andere abstracte substantieven zijn bijv.
val,
duw,
stand,
vreugde,
goedheid,
haat,
ligging,
meter (als maataanduiding),
lengte,
prijs,
duurte,
temperatuur,
koude
.
De concrete substantieven worden onderverdeeld in voorwerpsnamen, stofnamen
en verzamelnamen.
Voorwerpsnamen zijn weer te verdelen in
persoonsnamen (namen van al dan niet denkbeeldige
mensen, bijv.
man,
Jan,
kabouter
), diernamen (bijv.
vogel) en zaaknamen (namen die geen mensen of
dieren aanduiden, bijv.
boom,
huis,
gat,
pantoffel,
Rijn,
Amsterdam
).
Stofnamen duiden iets aan wat naar vorm en hoeveelheid
niet afgebakend is, bijv.
water,
bier,
goud,
beton,
zeep,
gas
.
Verzamelnamen zijn benamingen van een aantal
gelijksoortige wezens of dingen die tezamen een eenheid vormen, bijv.
groep,
volk,
kroost,
vee,
gebergte,
archipel,
postzegelverzameling,
Alpen,
Antillen
.
Het is niet gebruikelijk de abstracte substantieven verder onder te
verdelen, hoewel ook hier soortgelijke onderscheidingen gemaakt zouden
kunnen worden als bij de concrete (zie verderop in deze subparagraaf).
Een indeling die door de tot nu toe genoemde heen loopt, is die in
soortnamen en eigennamen. Soortnamen onderscheiden de
ene soort wezens of dingen van de andere. Eigennamen
onderscheiden individuen van elkaar. Ze worden gewoonlijk met een
hoofdletter geschreven; ze kunnen ook zonder bepaald lidwoord
iemand of iets 'identificeren'
. Niet alles wat met een soortnaam kan worden aangeduid, kan ook met
een eigennaam worden benoemd. Eigennamen komen vooral voor bij mensen,
dieren, aardrijkskundige eenheden, schepen, vliegtuigen, gebouwen,
hemellichamen, tijdsruimten, organisaties en instellingen.
In de voorafgaande alinea's zijn de woorden met een hoofdletter voorbeelden
van eigennamen; de woorden zonder hoofdletter zijn soortnamen. Ook bij
abstracte substantieven komen eigennamen voor, bijv. namen van
cultuurstromingen (
Renaissance,
romantiek
), organisaties (
Kredietbank,
Vitesse
) of tijdsruimten (
Plioceen,
april,
donderdag
).
Opmerking 1
|
Volgens de geldende spellingsvoorschriften worden de namen van maanden en
dagen met een kleine letter geschreven, evenals woorden als
renaissance en
romantiek; in het laatste geval wisselt het gebruik evenwel.
|
|
De verschillende hierboven gegeven indelingen kunnen weergegeven worden
zoals in schema 3.1.
schema
3.1:
Indeling van de substantieven.
|
Soortnamen |
Eigennamen |
concreta |
Voorwerpsnamen |
Persoonsnamen
Diernamen
Zaaknamen
|
man, meisje, soldaat
hond, kat, papegaai
huis, stad, rivier
|
Jan, Sylvia, Vermeulen
Bello, Minou, Lorre
Veldzicht, Rotterdam, Rijn
|
Stofnamen |
water,
bier, beton, goud,
zeep, gas |
|
Verzamelnamen |
kroost,
vee, postzegelverzameling,
gebergte, archipel |
Alpen,
Pyreneeën, Antillen |
abstracta |
val,
goedheid, lengte, voetbalclub,
stroming, maand |
Vitesse,
romantiek, april |
|
|
2 |
Veel woorden kunnen tot meer dan één van de hierboven onderscheiden
categorieën behoren. Allereerst kunnen we hier te maken hebben met
homoniemen: woorden met dezelfde klank, maar (tenminste
voor de hedendaagse taalgebruiker) verschillende betekenis. Zo is het woord
centimeter in zin (1) abstract (maataanduiding), maar
in zin (2) concreet (zaaknaam):
|
(1)
|
Je moet een marge van drie centimeter open laten.
|
|
(2)
|
Mag ik jouw centimeter even gebruiken?
|
Evenzo is het woord
huis in (3) een zaaknaam, maar in (4)
een verzamelnaam:
|
(3)
|
Wij wonen nog niet zo lang in dit huis.
|
|
(4)
|
Hij kon alle graven van het Hollandse huis opnoemen.
|
In andere gevallen gaat het niet zozeer om een betekenis- als wel om een
gebruiksverschil (de grens met homonymie is niet altijd duidelijk). Meestal
zegt men dan dat een woord dat tot een bepaalde categorie behoort, gebruikt
wordt als lid van een andere categorie (bijv. 'eigennaam gebruikt als
soortnaam'). Bij eigennamen is het meestal wel duidelijk dat het gebruik
als eigennaam primair, het andere gebruik secundair is; in andere gevallen
is een beslissing daarover vaak nogal willekeurig.
De voornaamste typen van dit verschillende gebruik zijn de volgende.
|
[1]
Eigennaam gebruikt als soortnaam
|
[a]
Een persoonsnaam duidt niet één persoon aan, maar ieder die die naam
draagt, bijv.:
|
(5)
|
Er zijn in onze familie wel vijf Japen.
|
|
(6)
|
Alle Vermeulens waren op de bruiloft.
|
[b]
Een eigennaam van een bekend (historisch) persoon of van een familie
wordt gebruikt om iemand te karakteriseren die een voor deze persoon of
familie typerende eigenschap bezit, bijv.:
|
(7)
|
Sinds hij geërfd heeft, beschouwen ze hem als een Croesus.
|
|
(8)
|
Het wordt al een echte Vermeulen, zei vader trots.
|
[c]
Een eigennaam van een kunstenaar (meestal een schilder of beeldhouwer)
wordt gebruikt voor een door hem gemaakt werk, bijv.:
|
(9)
|
Dit museum heeft maar twee Van Goghs.
|
[d]
Een eigennaam wordt gebruikt voor een daarmee geassocieerd product,
meestal op grond van vervaardiging of herkomst, bijv.:
een Citroën
een Ford
een Fokker
een Lockheed
een colbert
Bokma
Bols
bordeaux
cognac
.
|
[2]
Stofnaam gebruikt als voorwerpsnaam
Het aangeduide voorwerp bestaat uit de door de stofnaam aangeduide stof.
Vergelijk:
|
(10a)
|
Dit tafelblad is van onbreekbaar glas. (stofnaam)
|
|
(10b)
|
Drink je glas eens leeg! (voorwerpsnaam)
|
[3]
Voorwerpsnaam gebruikt als stofnaam
Iets wat naar vorm en hoeveelheid niet afgebakend is, wordt aangeduid met
de naam van een voorwerp dat uit de bedoelde stof vervaardigd is, met de
soortnaam van een dier of (bij uitbreiding) met de eigennaam van een
persoon. Voorbeelden:
|
(11)
|
We eten vanavond brood.
|
|
(12)
|
Wil je beschuit door de yoghurt?
|
|
(13)
|
Zullen we kip of vis nemen?
|
|
(14)
|
Wie leest er nu nog Vondel?
|
|
(15)
|
Houdt u van Brahms?
|
|
|
|
3 |
Zoals hiervoor in 1 al opgemerkt is, is het niet gebruikelijk
om de abstracte substantieven verder onder te verdelen - in
schema 3.1 is dat dan ook niet gebeurd -,
hoewel ook hier soortgelijke onderscheidingen gemaakt zouden kunnen worden
als bij de concrete. Vergelijk de volgende zinnen:
|
(16a)
|
Ik moet volgende week letterkunde doen.
|
|
(16b)
|
Ik ben maar een eenvoudig taalkundige: van letterkunde heb ik
geen kaas gegeten.
|
|
(16c)
|
Dit vind ik het mooiste gedicht uit de Nederlandse letterkunde.
|
Het woord
letterkunde betekent in zin (16a): 'tentamen in de
letterkunde'; het is vergelijkbaar met de voorwerpsnamen van de concreta.
In zin (16b) is bedoeld 'de discipline of cultuuruiting die
letterkunde heet'; er wordt geen afgebakende hoeveelheid bedoeld, zodat van
een 'stofnaam' gesproken zou kunnen worden (vergelijk de zinnen
(14) en (15) hierboven). In zin
(16c) ten slotte betekent
(de Nederlandse) letterkunde: 'alle literaire werken'; het
substantief is op te vatten als een verzamelnaam.
Opmerking 2
|
In schema 3.1 zijn geen voorbeelden gegeven
van eigennamen die tot de stofnamen behoren. Op het eerste gezicht lijken
hiervoor merknamen als in aanmerking te komen: ze worden met een
hoofdletter geschreven en hebben als functie onder andere de ene stof van
de andere te onderscheiden. Bij stoffen is echter niet in strikte zin
sprake van individualisering, wat tot het wezen van eigennamen behoort.
Ook ter aanduiding van voorwerpen horen merknamen als (vergelijk
categorie () en ()) trouwens tot de
soortnamen: een Lockheed behoort tot de ondersoort
'Lockheeds' van de soort 'vliegtuigen'; elk vliegtuig krijgt dan
bovendien nog een (individuele) eigennaam, bijv. Marco
Polo. In overeenstemming hiermee kunnen ook merknamen van
stoffen het best als soortnaam beschouwd worden. (Deze opmerking is
uiteraard alleen in taalkundige, niet in merkenrechtelijke zin bedoeld.)
|
|
|
|
|
|