|
|
Temporele functies
|
[ 2·4·8·8·i ]
|
|
Het plusquamperfectum stelt een werking voor als voltooid vóór het
spreekmoment. De werking vond bovendien plaats vóór het referentiepunt. We
kunnen de tijdsverhouding dus als volgt voorstellen (zie
):
w -- r -- s
Het tijdstip van de werking en het referentiepunt kunnen in de zin beide
uitgedrukt zijn door een tijdsbepaling, zoals in (1a), maar
het is ook mogelijk alleen het eerste, alleen het tweede, of geen van beide
uit te drukken, zoals te zien is in respectievelijk (1b),
(1c) en (1d):
|
(1a)
|
Ik vertelde hem zaterdag dat het kabinet vrijdagnacht gevallen
was.
|
|
(1b)
|
Ik vertelde hem dat het kabinet vrijdagnacht gevallen was.
|
|
(1c)
|
Ik vertelde hem zaterdag dat het kabinet gevallen was.
|
|
(1d)
|
Ik vertelde hem dat het kabinet gevallen was.
|
Uit het gebruik van het plusquamperfectum volgt voor zin (1b)
dat het vertellen na vrijdagnacht gebeurde, voor (1c) dat de
val van het kabinet vóór zaterdag plaatsvond, en voor (1d)
alleen dat de val van het kabinet aan het vertellen voorafging.
Andere voorbeelden:
|
(2)
|
We vonden het helemaal niet prettig dat we moesten verhuizen, we
hadden altijd graag in die buurt gewoond.
|
|
(3)
|
Opa is vorige week zaterdag gestorven. Vrijdagavond had hij nog
gebiljart.
|
|
(4)
|
Hij had al geslapen, maar toen wij naar bed gingen,
werd hij natuurlijk weer wakker.
|
|
(5)
|
Wat vervelend: het regende en ik was mijn paraplu
vergeten.
|
|
(6)
|
Jantje vertelde zijn moeder dat zijn vriendjes hem gestompt
hadden. Ze zaten op de stoep, hij zei niks, en toen hadden
ze hem gestompt.
|
Uit deze voorbeelden moge blijken, dat het plusquamperfectum in het
algemeen, afgezien van de boven omschreven tijdsverhouding, dezelfde
functies kan vervullen als het perfectum.
In een bijzin die ingeleid wordt door het voegwoord
nadat, wordt
het plusquamperfectum of een andere voltooide tijd (vergelijk
) gebruikt. Het gebruik van het imperfectum, zoals in
(7b), is niet voor iedereen
aanvaardbaar. Het imperfectum is in zo'n geval af
te raden. Met dezelfde functie als nadat komt het voegwoord
toen voor, maar dat kan zonder bezwaar
ook een bijzin met een imperfectum inleiden. Vergelijk:
|
(7a)
|
Hij kwam pas nadat ze hem met onterving hadden gedreigd.
|
|
(7b)
|
Hij kwam pas nadat ze hem met onterving dreigden.
|
|
(8a)
|
Hij kwam pas toen ze hem met onterving hadden gedreigd.
|
|
(8b)
|
Hij kwam pas toen ze hem met onterving dreigden.
|
De zinnen (8a) en (8b) zijn overigens alleen
maar allebei mogelijk omdat het 'dreigen' én als voorafgaand aan het 'komen'
(zie (8a)) én als gelijktijdig daarmee (zie
(8b)) kan worden voorgesteld.
In contexten waarin het praesens historicum gebruikt wordt (vergelijk
), kan het perfectum de functie van het plusquamperfectum vervullen.
Voorbeelden:
|
(9)
|
In 1584 wordt Willem van Oranje, nadat er al verschillende malen vergeefs
een aanslag op hem gepleegd is, te Delft vermoord.
|
|
(10)
|
Vanmorgen om zeven uur gaat de telefoon. Ik heb net theewater
opgezet, dus ik ben toevallig in de keuken...
|
|
|
|
|