|
|
Werking, referentiepunt en spreekmoment vallen (geheel of gedeeltelijk) samen
|
[ 2·4·8·3·i ]
|
1 |
De belangrijkste functie van het presens ligt daar waar de werking, het
referentiepunt (niet altijd expliciet aanwezig) en het spreekmoment
samenvallen. Dit kan met de in
geïntroduceerde symbolen als volgt weergegeven worden:
r, s, w
Voorbeelden zijn:
|
(1)
|
Luisteraars, de minister-president komt juist naar buiten.
|
|
(2)
|
We wonen een jaar in deze flat.
|
|
(3)
|
Ik sta's morgens om zeven uur op.
|
|
(4)
|
Alle kinderen houden van ijs.
|
Uit de voorbeelden blijkt dat werking en spreekmoment (en referentiepunt)
weliswaar steeds (geheel of gedeeltelijk; zie onder 2)
samenvallen, maar dat er toch aanzienlijke verschillen bestaan in de
verhouding tussen de tijd van de werking en het spreekmoment. In
(1) gaat het om een werking die maar een zeer korte tijdsduur
heeft en dus geacht kan worden geheel met het spreekmoment samen te vallen.
De werking in (2) is veel langer van duur, is vóór het
spreekmoment begonnen, maar duurt in ieder geval ten minste tot en met het
spreekmoment. In (3) wordt een gewoonte uitgedrukt: de
werking wordt telkens opnieuw gerealiseerd, is in het verleden begonnen en
zal (korter of langer) in de toekomst worden voortgezet. Het spreekmoment
valt dus binnen de periode waarin de werking plaatsvindt. Zin
(4) is bedoeld als een algemene uitspraak. Het spreekmoment
valt dus ook hier binnen de periode waarin de werking plaatsvindt.
|
|
2 |
De samenval van werking, referentiepunt en spreekmoment kan geheel of
gedeeltelijk zijn. We onderscheiden daarbij de volgende mogelijkheden.
|
[a]
De samenval kan als volledig beschouwd worden. Voorbeelden:
|
(5)
|
Moeder, Kareltje heeft weer een bloedneus!
|
|
(6)
|
We vertrekken, daaag!
|
[b]
De samenval is gedeeltelijk: de werking is in het verleden begonnen en
duurt op het moment van spreken nog voort. De tijd tussen de aanvang van
de werking en het spreekmoment kan in de zin wel (zie (7) en
(8)) of niet (zie (9) en (10))
uitgedrukt worden door een bijwoordelijke bepaling. In het eerste geval is
onder bepaalde voorwaarden gebruik van het perfectum mogelijk of verplicht
(zie
). Voorbeelden:
|
(7)
|
Hij ligt sinds vorige week zondag in het ziekenhuis.
|
|
(8)
|
We staan nu al twee weken op deze camping.
|
|
(9)
|
Mijn broer werkt in de meubelbranche.
|
|
(10)
|
We logeren in hotel Bristol. Hartelijke groeten, Kees.
|
[c]
De samenval is gedeeltelijk: de zin drukt een herhaalde
werking uit. Voorbeelden:
|
(11)
|
Pas op voor de hond; hij bijt.
|
|
(12)
|
Doen jullie wel eens aan sport?
|
[d]
De samenval is gedeeltelijk: er wordt een algemene uitspraak gedaan.
Voorbeelden:
|
(13)
|
Soort zoekt soort.
|
|
(14)
|
Mensen praten nu eenmaal graag over elkaar.
|
|
|
|
|
|