Het woord: algemene inleiding
 
[ 1·2 ]
 
1 Een woord kan worden gedefinieerd als een minimale taalkundige eenheid van vorm en betekenis die zelfstandig in een groter geheel, bijvoorbeeld een zin, voor kan komen. De zelfstandigheid van woorden is te demonstreren door ze in een zin te verplaatsen en van elkaar te scheiden. Zo kunnen de volgende woorden behalve in de gegeven volgorde Poekie drinkt melk ook optreden in de volgorde drinkt Poekie melk. Zo kunnen in de poes drinkt melk de woorden de en poes van elkaar gescheiden worden door zwarte, bijv. de zwarte poes drinkt melk. Op die manier kunnen woorden ten opzichte van elkaar geïsoleerd worden. De scheidbaarheid en verplaatsbaarheid van woorden zijn evenwel aan beperkingen onderhevig. In de reeks de poes drinkt melk is het element de niet zonder meer verplaatsbaar. Het kan alleen samen met het woord poes van plaats veranderen en het staat verplicht vóór poes. Maar de scheidbaarheid is een voldoende criterium om de een woord te noemen. De onderlinge volgorde van woorden en de omstandigheden waaronder woorden een andere plaats in de zin kunnen innemen, worden behandeld in de onderdelen over de constituenten en in het onderdeel 'Woordvolgorde in de zin' .
 
2 Met een bepaalde hoorbare of zichtbare - geschreven - vorm, bijv. poes, correspondeert een bepaalde betekenis, in dit geval 'zeker viervoetig zoogdier'. Een dergelijke betekenis kan men vinden in een woordenboek. Men spreekt hier van de lexicale betekenis van een woord. Soms komen verschillende vormen in betekenis (ongeveer) met elkaar overeen. Zulke woorden noemt men synoniemen. Een voorbeeld daarvan zijn de woorden kat en poes. Omgekeerd kan één waarneembare vorm twee of meer uiteenlopende betekenissen hebben, bijv. deken'een rechthoekig stuk textiel dat over een bed gespreid wordt' en deken 'decaan; voorzitter; geestelijke'. Ondanks de overeenkomst in vorm onderscheidt men in dat laatste geval op grond van het verschil in betekenis en de verschillende valentie (zie hierna) twee of meer woorden, die men homoniemen noemt.
     Behalve de woordenboekbetekenis kan men bij een woord nog de grammaticale waarde onderscheiden. Hiermee worden de mogelijkheden van een woord aangeduid om een functie te vervullen in een groter verband. Dat grotere verband kan een constituent of een zin zijn. De beschrijving van de interne opbouw en de onderlinge samenhang van dergelijke structuren vormt het onderwerp van dát deel van de grammatica dat men de syntaxis noemt. Nauw verbonden met deze syntactische valentie vertonen sommige woorden de mogelijkheid om bepaalde vormveranderingen te ondergaan. Zo krijgt een woord als zwart in een combinatie als de zwarte kat een -e toegevoegd. Dit vermogen noemt men de morfologische valentie van een woord. Op de morfologie van het woord wordt in dit hoofdstuk apart ingegaan .
     In de hoofdstukken over de woordsoorten zal aan de drie genoemde aspecten van het woord, de betekenis, het syntactische en het morfologische aspect, aandacht besteed worden. In de inleidende paragrafen worden de verschillende soorten woorden of subcategorieën daarvan tegenover elkaar afgegrensd. Vervolgens worden de bijzonderheden behandeld die aan een bepaalde soort eigen zijn.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina