Klinkers
 
[ 1·1·2 ]
 
1 De klinkers (of vocalen) worden gewoonlijk ingedeeld en benoemd naar hun plaats van articulatie door de menselijke spraakorganen. Op die manier is een globale indeling mogelijk in voorklinkers en achterklinkers, respectievelijk voor en achter in de mond gevormd. Per klinker kunnen dan nog nader worden aangegeven: de stand van de lippen (gerond of ongerond), de openingsgraad van de mond (open of meer gesloten) en het al dan niet gespannen zijn van de tong (gespannen of ongespannen). Een aantal van die kenmerken is niet relevant voor de spraakkunst; op relevante eigenschappen komen we terug.
     schema 1.1 geeft een overzicht van de Nederlandse klinkers.

schema 1.1: De Nederlandse klinkers.

voorklinkers ie van dief
uu van fuut
ee van beek
eu van beuk
i van pit
e van pet
u van put
ei/ ij van leid / lijd
ui van muis
achterklinkers oe van boek
oo van boot
o van pot
aa van maat
a van bak
ou/ au van bout / rauw

Naast de in schema 1.1 vermelde klinkers moet nog genoemd worden de zogenaamde sjwa, de klinker van de, die men wel als 'ongearticuleerd'kenschetst; populair maar minder juist is de benaming 'stomme e'. De sjwa is de minst gearticuleerde van de Nederlandse klinkers. Hij lijkt het meest op de u van put, is onbeklemtoond en komt behalve in de bijvoorbeeld ook voor (weergegeven door de letters in klein kapitaal) in de woorden leveren, mogelijk en overbodig . Over de precieze kenmerken van de sjwa is men het niet eens: sommigen zien geen verschil met de klinker van put, anderen concluderen tot twee minimaal verschillende klanken omdat er een verschil te horen moet zijn tussen katterig (met een sjwa in de laatste lettergreep) en kattenrug, of in: een navulbusje met navelpoeder.
 
2 Bij het gegeven overzicht passen de volgende opmerkingen.
     De klinkers die gespeld worden als ei en ij, respectievelijk ou en au (of ouw en auw) geven een identieke klank aan, maar in de Nederlandse spelling worden ze op historische gronden onderscheiden. Samen met de ui worden deze klinkers tweeklanken (of diftongen) genoemd. Tot de tweeklanken rekent men ook wel de opeenvolgingen aai, ooi, oei, ieuw, eeuw en uw in woorden als haai, kooi, boei, kieuw, leeuw en luw of men beschouwt ze als combinaties van een klinker met een medeklinker.
     Van belang voor spelling en uitspraak is het onderscheid tussen de klinkers van man en maan, van mot en moot, van bed en beet, van bit en biet en van put en fuut, die men respectievelijk scherpgesneden en zwakgesneden, of dof en helder, of gedekt en vrij, of ongespannen en gespannen, dan wel (relatief) kort en (relatief) lang genoemd heeft. De meest begrijpelijke benaming is kort en lang, als men zich daarbij maar bewust blijft dat deze termen niet op de spelling van de klinkers slaan (a versus aa) en dat de lengte of duur van de klinkers in het Nederlands moeilijk hoorbaar is. De enige klinkers die door uitzonderlijke lengte opvallen zijn de klinkers in enkele leenwoorden: de è van crème, gêne , de eu van freule en de o van corps, roze .
     De weergave van de zogenaamde korte en lange klinkers correleert met de spelling van de medeklinkers: de korte klinker moet altijd door een medeklinker gevolgd worden, bijv.: man, mot, bed, wit . De erop volgende medeklinker moet verdubbeld worden als er in het meervoud of in een verbogen vorm nog een lettergreep op volgt: mannen, motten, bedden, witte . Op het einde van een woord, bijvoorbeeld in tussenwerpsels, worden de korte klinkers in de spelling veelal door een h gevolgd: bah, joh , tenzij men door een accentteken aangeeft dat er een korte klinker bedoeld is: , , . De lange klinkers worden met een dubbel letterteken gespeld indien ze gevolgd worden door een medeklinker in dezelfde lettergreep: maan, boot ; aan het einde van een lettergreep of aan het eind van een woord worden ze met een enkel letterteken weergegeven: manen, boten (d.i. ma-nen, bo-ten), ra, zo . De ee wordt evenwel als laatste klank van een woord met een dubbel letterteken weergegeven: zee, twee, dominee . Voor de ie geldt datzelfde: bieten, drie . Bij woorden van vreemde herkomst komen andere spellingen voor, bijv.: procédé, hobby, vermicelli .
     Wanneer de e aan het einde van een woord staat, kan dat teken alleen de sjwa aanduiden: de, mede .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina