Inleiding
 
[ 1·1·1 ]
 
Taal bestaat uit klanken, die in geschreven vorm in letters worden weergegeven. Voor een goed begrip van een aantal grammaticale zaken, vooral bij de morfologie, is enig inzicht in de klankleer van het Nederlands onmisbaar. Daarom bespreken we hier een aantal kwesties, vooral van terminologische aard, die bij de behandeling van de woordvorming een rol spelen. Uitdrukkelijk wijzen we er hier op dat dit summiere overzicht geen uitspraakleer biedt; ook fonetisch schrift wordt niet toegepast. We verwijzen daarvoor naar uitvoeriger handleidingen in de fonetiek en de fonologie van het Nederlands, respectievelijk uitspraakwoordenboeken. We beperken ons tot een korte bespreking van de klinkers en medeklinkers van het Nederlands en daarmee samenhangende verschijnselen.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina