Inleiding
 
[ 30·3·1 ]
 
De aspectualiteit van een zin die los staat van de werkwoordstijden (vergelijk ) wordt door de samenstellende delen van die zin tot uitdrukking gebracht. We zeggen daarom dat ze compositioneel tot stand komt. Naast het werkwoord hebben ook de verschillende voorwerpen, sommige bepalingen en het onderwerp invloed op de aspectualiteit van een zin.
     In de onderstaande deelparagrafen zullen we de bijdrage van de verschillende zinsdelen aan de aspectualiteit van de zin met een aantal voorbeelden illustreren. We bekijken daarbij in eerste instantie de bijdrage van het werkwoord en andere zinsdelen binnen de werkwoordelijke constituent aan de aspectuele informatie die deze constituent draagt. De werkwoordelijke constituent alleen geeft immers al een zekere aspectuele informatie, bijv. de werkwoordelijke constituent een boterham verorberen heeft op zichzelf terminatief aspect. Vervolgens kijken we naar de bijdrage van het onderwerp, die in combinatie met de aspectuele informatie van de werkwoordelijke constituent uiteindelijk de aspectualiteit van de zin bepaalt. De naamwoordelijke constituent Jan bijvoorbeeld levert in combinatie met de werkwoordelijke constituent een boterham verorberen de terminatieve zin (1a) op, terwijl de naamwoordelijke constituent mensen in combinatie met dezelfde werkwoordelijke constituent de duratieve zin (1b) oplevert:

(1a) Jan verorberde een boterham. (terminatief)
(1b) Mensen verorberden een boterham. (duratief)

Tot slot besteden we aandacht aan de rol van bepalingen van tijd.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina