Voorwaartse en achterwaartse samentrekking
 
[ 27·5·2·3 ]
 
In een nevenschikking kan ook tegelijk voorwaartse en achterwaartse samentrekking worden toegepast. Hierbij moeten zowel de regels uit als die uit in acht genomen worden. Enkele voorbeelden:

(1) Gisteren mocht ik niet (-), maar (-) moest ik koken.
(2) Ik vroeg me wel af of (-), maar (-) kon niet bevestigen dat jouw theorie juist is.
(3) Jan is vol hoop op (-), maar (-) (-) niet afhankelijk van een goede afloop.
(4) Het gewest Noord koos Boomsma (-) en het gewest Zuid-Oost (-) Smeets als afgevaardigde.
(5) Karel mag beslissen welke jongens (-) en Hendrik (-) welke meisjes er meegaan.


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina