Nevenschikking van zinnen
 
[ 26·5·2·2 ]
 
De leden van een nevenschikking met dus kunnen zinnen met voor-pv en met achter-pv zijn. Voorbeelden:

(1) Hij is bijna het hele jaar ziek geweest, dus (hij is) helaas niet geslaagd, dus hij moet het volgend jaar opnieuw proberen.
(2) (Ze vertelde ons) dat hij bijna het hele jaar ziek geweest (was), dus (dat hij) helaas niet geslaagd was.

Er zijn geen beperkingen op de soorten zinnen met voor-pv die door dus verbonden kunnen worden (mededeling, vraag, bevel, enz.). Voorbeelden:

(3) Kom je vanmiddag om half zes thuis? Dus ga je niet eerst naar het café?
(4) We hebben bezoek vanavond. Dus kom je om half zes thuis?
(5) We hebben bezoek vanavond. Dus kom een beetje vroeg thuis!
(6) Ga je niet naar het café? Dus dan ben je om half zes thuis.


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina