Exclusieve disjuncties: het eerste lid noemt de negatieve voorwaarde voor het tweede (inhoudelijk)
 
[ 26·2·1·2 ]
 
In een voorbeeld als:

(1a) Loop door of je krijgt een bekeuring.

drukt de eerste zin een negatieve conditie uit: de ontkenning van die zin is de voorwaarde voor wat in de tweede zin wordt genoemd. Dit blijkt duidelijk wanneer we de combinatie door middel van een 'als-dan'-constructie omschrijven:

(1b) Als je niet doorloopt, dan krijg je een bekeuring.

Bevat het eerste lid al een ontkenning, dan levert negativering van de voorwaarde uiteraard een positieve als-zin op. Vergelijk:

(2a) Kom niet naar boven of je zult ervan lusten.
(2b) Als je naar boven komt, zul je ervan lusten.

De eerste zin heeft altijd de waarde van een bevel of waarschuwing, waarmee een bedreiging wordt verbonden die bij negering van het bevel of de waarschuwing zal worden uitgevoerd. De spreker van een zin van dit type bedoelt dus: voer je mijn bevel (bijv. loop door) niet uit, dan zal dit voor jou nadelige gevolgen hebben (bijv. je krijgt een bekeuring). De alternatieven 'doorlopen' en 'een bekeuring krijgen' sluiten elkaar nadrukkelijk uit, zodat we van een exclusieve disjunctie kunnen spreken. Andere voorbeelden:

(3) Maak je huiswerk af of ik roep Zwarte Piet.
(4) Zwijg of ik haal de directeur.
(5) Doe dat niet nog eens of ik breek je de benen.
(6) Kom niet boven of ik gooi je de trap af.

Deze nevenschikkingen sluiten nauw aan bij de conditionele aaneenschakelingen (zie ) en komen evenals deze vooral in gesproken taal voor. Vergelijk met de zinnen (5) en (6):

(7) Doe dat nog eens en ik breek je de benen.
(8a) Kom boven en ik gooi je de trap af.

Het eerste lid van deze nevenschikkingen met en heeft echter de waarde van een positieve conditie:

(8b) Als je boven komt, gooi ik je de trap af.

Een belangrijk verschil tussen beide types is ook dat het eerste lid van een nevenschikking met en de waarde kan hebben van een advies, een verzoek of een pseudo-bevel, terwijl de zin die aan of voorafgaat altijd de waarde heeft van een echt bevel of een echte waarschuwing. De en -constructies hebben dan ook alleen een of-constructie als tegenhanger als er in de aaneenschakeling sprake is van een pseudo-bevel, want dat wordt bij negativering in de of-constructie een echte waarschuwing of een echt verbod. Vergelijk:

(9) Doe dat nog eens en ik breek je de benen. (= (7))
(10) Doe dat niet nog eens of ik breek je de benen. (= (5))
(11) Doe dat nog eens en je krijgt een tientje.
(12) Doe dat niet nog eens of je krijgt een tientje.   <<uitgesloten>>
(13) Studeer en je zult slagen.
(14) Studeer niet of je zult slagen.   <<uitgesloten>>


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina