Aard van de leden
 
[ 25·8·2·2·2 ]
 
a Nevenschikking van zinnen met voor-pv door middel van de reeksvormer noch-noch gebeurt alleen als deze ten minste het onderwerp en de persoonsvorm gemeenschappelijk hebben. De gemeenschappelijke delen kunnen al dan niet samengetrokken worden (zie respectievelijk voorbeeld (1b) en (1a)). Wordt er niet samengetrokken, dan heeft het tweede lid van de nevenschikking (evenals eventuele volgende leden) de voor-pv als eerste zinsdeel (zie voorbeeld (1a)). Het eerste element van de reeksvormer wordt meestal achter de gemeenschappelijke delen geplaatst (zie de voorbeelden (1a) en (1b)). In formeel taalgebruik kan het eerste element voorop staan (zie voorbeeld (1c)). Vergelijk:

(1a) Hij zal noch de rozen snoeien, noch zal hij de tulpen planten.
(1b) Hij zal noch de rozen snoeien, noch (-) de tulpen planten.
(1c) Noch zal hij de rozen snoeien, noch (zal hij) de tulpen planten.   <formeel>

Andere voorbeelden:

(2) Vader is noch binnen, noch (-) in de tuin.
(3) Ik heb noch tegen Wouter gezegd dat de aarde plat is, noch heb ik tegen Kees gezegd dat de zon om de aarde draait.

Bij nevenschikking van vragende zinnen is samentrekking verplicht, getuige de onmogelijkheid van (4b):

(4a) Zal hij noch de rozen snoeien noch (-) de tulpen planten?
(4b) Zal hij noch de rozen snoeien noch zal hij de tulpen planten?   <<uitgesloten>>


 
b Enkele voorbeelden met zinnen met achter-pv zijn:

(5) (Ik vraag hem) noch wanneer hij terug denkt te komen noch of hij dan hetzelfde werk wil blijven doen.
(6) (Ik weet) noch wie hij in Amerika gaat bezoeken noch hoelang hij er zal blijven.

Bij nevenschikking van zinnen met achter-pv die ten minste het inleidend woord en het onderwerp gemeenschappelijk hebben, moet het eerste noch van de reeksvormer achter het onderwerp geplaatst worden en worden de gemeenschappelijke delen bij voorkeur samengetrokken (vergelijk , [4][c]). Vergelijk:

(7a) (Ik zei hem: ) 'Je moet noch de rozen snoeien, noch moet je de tulpen planten'.
(7b) (Ik zei hem) dat hij noch de rozen moest snoeien noch (-) de tulpen moest planten.
(7c) (Ik zei hem) dat hij noch de rozen moest snoeien noch dat hij de tulpen moest planten.   <<twijfelachtig>>

(geen samentrekking)

(7d) (Ik zei hem) noch dat hij de rozen moest snoeien, noch dat hij de tulpen moest planten. ( in de betekenis van (7a))


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina