Aard van de leden
 
[ 25·6·2·1·2 ]
 
In distantiërende tegenstellingen met toegevende betekenis zijn de leden adjectieven, bijv.:

(1) De dappere maar zelfingenomen man werd weinig sympathiek gevonden.
(2a) Omdat hij vlug maar voorzichtig rijdt, zitten we graag bij hem in de auto.

In vervangende en niet-toegevende distantiërende tegenstellingen zijn er meer mogelijkheden. De voorbeelden (4) en (5) kunnen natuurlijk ook als samengetrokken zinnen worden beschouwd:

(3) Geen woorden, maar daden!
(4) Vader is niet in de tuin maar in de keuken.
(5) Hij wil maar zal ook slagen.


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina