Betekenis en gebruik
 
[ 25·4·1 ]
 
Het nevenschikkende voegwoord of drukt een alternatief tegenstellend verband uit. Wat in het ene lid wordt genoemd, wordt namelijk gezien als een alternatief voor wat in het andere lid (of de andere leden) wordt aangeduid, met andere woorden de spreker of de schrijver laat de keuze tussen de leden open.
     Nevenschikkingen met of, ook disjuncties genaamd, zijn altijd distributieve nevenschikkingen (zie ).
     Men onderscheidt twee soorten disjuncties, naargelang er al dan niet sprake is van een nadrukkelijke uitsluiting: exclusieve en niet-exclusieve disjuncties. We nemen als voorbeeld de volgende zin, die voor twee interpretaties vatbaar is:

(1) Heb je geschreven of getelegrafeerd naar je broer dat alles in orde is?

Is het de bedoeling van de spreker te weten te komen of de hoorder reeds contact opgenomen heeft met zijn broer (de manier waarop is niet belangrijk), verlangt de spreker dus een antwoord als ja of nee, dan heeft de disjunctie in de bovenstaande zin een niet-exclusieve betekenis. De leden van de nevenschikking worden niet beklemtoond.
     Ligt daarentegen de nadruk op de beide leden van de nevenschikking en is het de bedoeling van de spreker te weten te komen op welke manier de hoorder met zijn broer contact opgenomen heeft, dan is de disjunctie exclusief. In dit geval verwacht de spreker een antwoord zoals op een keuzevraag, namelijk '(Ik heb) geschreven' of '(Ik heb) getelegrafeerd'. De leden van de nevenschikking worden beklemtoond.
     Welke interpretatie bedoeld wordt, kan blijken uit de beklemtoning, maar ook uit de context of de situatie. Vergelijk:

(2a) A: Eindelijk is alles voorbij. B: Heb je (al) geschreven of getelegrafeerd naar je broer dat alles in orde is? (niet-exclusief)
(2b) A: Ik heb mijn broer het goede nieuws bericht. B: Heb je geschreven of getelegrafeerd naar je broer dat alles in orde is? (exclusief)

Andere voorbeelden: niet-exclusief

(3) Lees een boek of speel wat in de tuin, maar laat me met rust.
(4) Schaakt of bridget hij misschien?
(5) Mensen die lid of donateur zijn krijgen reductie.
(6) Heb je al koffie of melk gekregen?
(7) (Wat kraakte daar?) Ging er soms een deur open of dicht?
(8) Je kan er wat in de tuin wandelen of in een rustig prieeltje een boek lezen of appels plukken (, je kan er van alles en nog wat doen).

exclusief

(9) Wat wil je nu precies? Port of sherry?
(10) Wordt het mooi weer of krijgen we regen?
(11) Je doet het of je doet het niet.
(12) Ging die deur nu open of dicht?
(13) Heeft hij gewonnen of verloren?
(14) Schaakt hij of bridget hij?
(15) Je hebt de keuze: een boek lezen of in de tuin spelen.

Een apart type niet-exclusieve disjunctie wordt vertegenwoordigd door de volgende nevenschikkingen:

(16) de zebra of Kaapse Ezel
(17) het substantief of zelfstandig naamwoord.

Het voegwoord, dat in deze gevallen ook het verklarende of genoemd wordt, verbindt twee leden die geen keuzemogelijkheden noemen maar alternatieve formuleringen of termen zijn. In plaats van of wordt hier ook oftewel gebruikt.
     Vaste verbindingen met het exclusieve of zijn onder meer:

(18) haring of kuit (van iets willen hebben)
(19) (Het was) buigen of barsten.
(20) (Het was) kiezen of delen.
(21) erop of eronder
(22) min of meer
(23) zus of zo

alsook het onbepaalde voornaamwoord een of ander.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina