Aantal leden
 
[ 25·1·2·2·1 ]
 
In gewone, nadrukkelijke en rangschikkende conjuncties kunnen in beginsel een onbeperkt aantal zinnen verbonden worden. Voorbeelden:

(1) Doe de vaat, maak de bijkeuken schoon, geef de stal een flinke beurt en schil de aardappelen.
(2) De bakker kreeg een nieuwe kar en de molenaar kon weer lachen en de koning ging tevreden naar huis.

Verdelende aaneenschakelingen zijn doorgaans tweeledig.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina