|
|
Zijn + adjectief op -lijk of -baar
(met een werkwoordsstam als grondwoord)
|
[ 22·4·2·4 ]
|
|
De combinatie van zijn met een adjectief op -lijk
of -baar vormt een naamwoordelijk gezegde dat ook kan dienen
ter vervanging van de meeste combinaties onder 3. Ze betekent
eveneens 'kunnen of moeten + (passief) deelwoord
+ worden'. Enkele voorbeelden:
|
(13)
|
De tekst van de lezing is helaas niet meer
verkrijgbaar.
|
|
(14)
|
Dat is echt ongelooflijk.
|
|
(15)
|
Die oplossing is niet onaannemelijk.
|
|
(16)
|
Dat zou niet wenselijk zijn.
|
Zie ook
.
|
|
|
|