Overige elementen
 
[ 21·7·2·2·iv ]
 
Bijwoordelijke bepalingen die geen voorzetselconstituent zijn, staan normaal in het middenstuk. Toch kunnen we bepalingen van tijd of van modaliteit ook achter de tweede pool aantreffen wanneer ze geen wezenlijk deel van de mededeling uitmaken, maar veeleer als een minder belangrijk detail fungeren (vergelijk i 3), bijv.:

(1) Ik |kom| dat wel even |brengen| morgen.
(2) Jullie |zullen| daar nog wel een brief over |krijgen| volgende week.

Dergelijke bepalingen kunnen als laatste zinsdeel niet sterk beklemtoond worden. Ook sommige voegwoordelijke bijwoorden kunnen op deze manier wel eens op de laatste zinsplaats voorkomen, bijv.:

(3) We |hebben| Joost al lang niet meer |gezien| trouwens.


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina