|
|
Naamwoordelijke constituenten met een substantivische kern
|
[ 21·7·2·2·iii ]
|
1a |
Naamwoordelijke constituenten met een substantivische kern staan slechts
bij uitzondering op de laatste zinsplaats. Er zijn een paar gevallen te
noemen.
De aanvulling van de werkwoorden heten, luiden
en noemen kan altijd achterop. De neiging om deze aanvulling
achteraan te plaatsen is sterker naarmate men ze als informatief
belangrijker voorstelt en/of als ze meer uitgebreid is. Voorbeelden zijn:
|
(1a)
|
Jou |zal| ik altijd mijn beste vriend |blijven noemen.|
|
|
(1b)
|
Jou |zal| ik altijd |blijven noemen: | mijn beste vriend.
|
|
(2a)
|
De titel van het boek |zal| vermoedelijk 'Lotgevallen van een
neerlandicus - of waartoe grammatica leiden kan'|luiden.|
|
|
(2b)
|
De titel van het boek |zal| vermoedelijk |luiden: | 'Lotgevallen van
een neerlandicus - of waartoe grammatica leiden kan'.
|
In de (b) -zinnen treedt in
gesproken taal
een duidelijke intonatiebreuk op, in
geschreven taal
wordt een dubbele punt gebruikt. De volgorde van (1b) kan
als expressiever dan die van (1a) beschouwd worden. De
volgorde van (2b) is bovendien stilistisch fraaier dan de
volgorde van (2a).
|
|
1b |
Vooral in ambtelijke en in journalistieke teksten komen verder
constructies voor als de volgende, waarbij een
substantivisch onderwerp of een lijdend voorwerp op de
laatste zinsplaats staat.
|
(3)
|
Hiervoor |komen| niet in aanmerking | | al wie nog geen militaire
dienst vervuld heeft.
|
|
(4)
|
Bij deze |werden| tot commissaris |benoemd| de heer J.J. Meesters en
mevrouw C.L. Vandenhende.
|
|
(5)
|
In Parijs |is| op 49-jarige leeftijd |overleden| de Belgische
chansonnier Jacques Brel.
|
|
(6)
|
Algemeen |wordt| voor die moord verantwoordelijk |gesteld| de
26-jarige majoor A.S.P., zoon van de huidige president en door hem als
opvolger uitverkoren.
|
|
(7)
|
(Een dezer dagen is een centrum-linkse coalitie gevormd van vijf partijen,
) |die| vermoedelijk als presidentskandidaat |zal aanwijzen|
oud-president Hernan Siles Zuazo.
|
Het achteropgeplaatste zinsdeel vormt in deze voorbeelden telkens de
informatieve kern. Andere voorbeelden van een dergelijke 'expressieve'
plaatsing zijn:
|
(8)
|
In het Nederlands |is| verder vrijwel dwingend | | de regel dat het
indirecte object aan het directe voorafgaat.
|
|
(9)
|
(En) op een andere manier |zouden| verwarrend |kunnen werken| zinnen
van het volgende type.
|
|
(10)
|
Na een extra kort conclaaf |werd| tot paus uit|geroepen| de Poolse
bisschop Karol Wojtia.
|
|
|
1c |
Opsommingen kunnen altijd achter de tweede pool staan. Hoe langer ze zijn,
hoe groter de neiging wordt die men heeft om ze achterop te plaatsen,
bijv.:
|
(11)
|
(Denk erom) |dat| jullie morgen allemaal mee|brengen: | een schaar,
glanspapier, tekengerei, een potje lijm en een liniaal.
|
|
(12)
|
Gisteren |ben| ik achtereenvolgens tegen|gekomen: | de Janssens,
mevrouw Scherps, die jongen van Martens en ten slotte jullie twee.
|
|
|
2 |
Speciale vermelding verdient het gebruik van bevelzinnen of aansporende
zinnen met scheidbare werkwoorden, zoals in de volgende (b)
-zinnen, waar het lijdend voorwerp op de laatste zinsplaats staat:
|
(13a)
|
|Scheur| die kaart uit | | (en) |stuur| (ze) op | |!
|
|
(13b)
|
|Scheur| úit | | die kaart (en) |stuur| op | |!
|
|
(14a)
|
|Leg| die bal neer | |!
|
|
(14b)
|
|Leg| néér | | die bal!
|
|
(15a)
|
|Doe| dat boek weg | |!
|
|
(15b)
|
|Doe| wég | | dat boek!
|
Door deze plaatsing komt de informatieve kern duidelijker op het werkwoord
zelf te liggen. Het accent kan in de (b) -zinnen alleen op het
scheidbare deel van het werkwoord liggen, in de (a) -zinnen
kan het accent ook op de naamwoordelijke constituent liggen (deze vormt dan
de informatieve kern).
|
|
|
|