|
(1)
|
Dat schilderij is veel geld waard.
|
|
(2)
|
Dat gezeur ben ik al lang moe.
|
|
(3)
|
De bibliotheek is tienduizenden boeken rijk.
|
|
(4)
|
Van die plotselinge uitvallen was ze niet gewend.
|
|
(5)
|
Hij was zichzelf niet langer meester.
|
|
(6)
|
Ze waren elkaar al gauw kwijt.
|
|
(7)
|
Hij was het zat.
|
|
(8)
|
Zoiets zijn wij hier niet gewend.
|
|
(9)
|
Ik ben het beu dat Jan altijd maar dwars moet liggen.
|
|
(10)
|
Hij wordt het zat (om) altijd maar de saaie werkjes op te moeten
knappen.
|