Inleiding
 
[ 20·3·3·3·i ]
 
Als een afhankelijke zin de functie van lijdend voorwerp vervult, spreken we van lijdendvoorwerpszin. Een voorbeeld, met de lijdendvoorwerpszin respectievelijk op de laatste en de eerste zinsplaats:

(1a) Ik ontdekte al gauw dat hij gelogen had.
(1b) Dat hij gelogen had, ontdekte ik al gauw.

Een lijdendvoorwerpszin wordt soms voorafgegaan door het voorlopig lijdend voorwerp het, bijv.:

(2) We betreuren het, dat wij u niet langer in dienst kunnen houden.

De lijdendvoorwerpszin is dan het eigenlijke lijdend voorwerp.
     Wat de types afhankelijke zinnen betreft is er veel overeenkomst tussen de onderwerpszin en de lijdendvoorwerpszin: de types die als onderwerpszin kunnen optreden (vergelijk ), kunnen in het algemeen ook als lijdendvoorwerpszin dienst doen. Voorbeelden van de verschillende categorieën worden gegeven in ii.
     In iii komen beperkingen en verdere bijzonderheden met betrekking tot het gebruik van lijdendvoorwerpszinnen aan de orde.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina