Een naamwoordelijke constituent met een substantief als kern
 
[ 20·3·3·1 ]
 
Er zijn geen grammaticale beperkingen op de substantivische constituenten die lijdend voorwerp kunnen zijn. Enkele voorbeelden (de lijdende voorwerpen zijn gecursiveerd):

(1) Morgen zie ik Karel weer. (eigennaam; bepaalde constituent)
(2) Ze had die vervelende jongen van de Rijnkade tegen haar zin uit het water gehaald. (soortnaam; bepaalde constituent)
(3) Ze hebben een hert gezien. (soortnaam; onbepaalde constituent)
(4) We konden alleen deze kaas nog krijgen. (stofnaam of soortnaam; bepaalde constituent)
(5) Ik heb verleden week in een oude kous heel wat zilver gevonden. (stofnaam; onbepaalde constituent)
(6) Deze kinderen verdienen meer liefde. (abstractum; onbepaalde constituent)
(7) Een formule begrijpt hij niet. (soortnaam; categoriale constituent)
(8) Hoe zou je goud moeten definiëren? (stofnaam; categoriale constituent)


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina