Inleiding
 
[ 20·3·1 ]
 
1 Het lijdend voorwerp (direct object) is een zinsdeel dat bij bepaalde werkwoordelijke gezegdes kan of moet voorkomen en de zelfstandigheid aanduidt waarop de door het gezegde uitgedrukte werking gericht is.
 
2 In een enkelvoudige zin komt altijd maar één lijdend voorwerp voor. Het lijdend voorwerp kan het enige voorwerp van de zin zijn, maar het kan ook gecombineerd worden met een indirect object of een voorzetselvoorwerp. Voorbeelden:

(1) Hij eet tussen de middag meestal twee appels.
(2) Ze gaf de collectant een gulden.
(3a) Ze hebben ons gewaarschuwd voor de gevolgen.

In (1) is twee appels lijdend voorwerp; in (2) is een gulden lijdend voorwerp en de collectant meewerkend voorwerp; in (3a) is ons lijdend voorwerp en voor de gevolgen voorzetselvoorwerp.
     In de regel is het lijdend voorwerp van een actieve zin onderwerp in de ermee corresponderende passieve zin, bijv.:

(3b) We zijn (door hen) gewaarschuwd voor de gevolgen.

Het lijdend voorwerp (ons) van (3a) verschijnt als onderwerp (we) in (3b). Zie hierover verder .
 
3 Het lijdend voorwerp bestaat op een enkele uitzondering na uit een naamwoordelijke constituent of een zin. In worden de voornaamste taalelementen die als lijdend voorwerp kunnen fungeren, nader besproken.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina