Inleiding
 
[ 20·1·1 ]
 
Het gezegde (predikaat) is het centrale zinsdeel. Men kan het beschouwen als de kern van de zin, waarop de andere zinsdelen betrokken zijn. Het gezegde bepaalt of er voorwerpen in de zin moeten optreden en wat voor voorwerpen dat zijn. Het voorkomen van bepaalde types onderwerpen is ook mede afhankelijk van het gezegde. Wat de bijwoordelijke bepalingen betreft is het gezegde er in een aantal gevallen verantwoordelijk voor dat een bijwoordelijke bepaling (bijv. van plaats of van maat) verplicht in de zin aanwezig is, en wordt het optreden van enkele soorten bijwoordelijke bepalingen door het type gezegde beperkt (bepalingen van middel kunnen bijv. niet bij elk type gezegde voorkomen).
     Er worden twee soorten gezegdes onderscheiden: het werkwoordelijk gezegde, dat uit werkwoordsvormen bestaat, en het naamwoordelijk gezegde, dat naast een werkwoordelijk ook een naamwoordelijk deel bevat.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina