Zijn met een infinitief met te
 
[ 18·5·4·15·ii ]
 
Het werkwoord zijn gecombineerd met een infinitief met te is verplicht groepsvormend:

(1a) Hier staat dat die ster met het blote oog te onderscheiden is.
(1b) Hier staat dat die ster is met het blote oog te onderscheiden.   <<uitgesloten>>

De constructie heeft een oneigenlijk-modale betekenis. Bovendien is de betekenis meestal passief. De bijzin uit voorbeeld (1a) is te omschrijven als '...dat die ster met het blote oog onderscheiden kan worden'. In aanmerking genomen dat de infinitief in zulke gevallen een passieve betekenis heeft, is het getalsonderwerp van zijn tevens als geïmpliceerd onderwerp van de infinitief te beschouwen.
     In zinnen met achter-pv staat de infinitief in de regel vóór zijn, zoals in (1a) en in:

(2) Ik vind dat die soep niet te eten is.
(3) Het bleek dat hij niet gemakkelijk te overtuigen was.

Zie hierover echter ook .
     Voltooide tijden worden niet met een vervangende infinitief, maar met een voltooid deelwoord gevormd:

(4) Die ster moet miljoenen jaren geleden met het blote oog te onderscheiden geweest zijn.

De constructie zijn + te + infinitief is in principe te gebruiken bij alle werkwoorden die in het passief gezet kunnen worden, maar ook in gevallen als de volgende:

(5a) Denkt u dat de eerste druk nog ergens te krijgen is?
(6) Er is nauwelijks aan te komen.
(7) Met de auto was er bijna niet door te komen.

Passieve zinnen naast (5a) t/m (7) zijn niet gangbaar (in het geval van voorbeeld (5a) is wel een passieve zin met het synoniem verkrijgen mogelijk: ... verkregen kan worden). In plaats daarvan kan wel de constructie 'men + kan/kon + infinitief' als omschrijving gebruikt worden, bijv. bij (5a):

(5b) Denkt u dat men de eerste druk nog ergens kan krijgen?

Een passief equivalent van zijn + te + infinitief ligt evenmin voor de hand bij min of meer stereotiepe of idiomatische gevallen als:

(8) Er is met hem niet te praten.
(9) De directeur is vandaag voor niemand te spreken.
(10) Er is niets met hem te beginnen.
(11) Er is geen land met haar te bezeilen.

In een beperkt aantal gevallen gaat de betekenis in de richting van 'passief deelwoord + moeten + worden', bijvoorbeeld in:

(12) Het is te hopen dat ze het zullen doen.
(13) Zo'n handelwijze is af te raden.
(14) Het is te vrezen dat alle opvarenden zijn omgekomen.
(15) Hun reactie is ten zeerste te betreuren.

Wanneer de door de infinitief uitgedrukte werking niet als een mogelijkheid gezien wordt, maar als een onontkoombaar iets, dan kan de constructie zijn + te + infinitief over het algemeen niet gebruikt worden. Desondanks treft men soms zinnen aan als (16a):

(16a) Indien toezending per post verlangd wordt, is de prijs te verhogen met tien frank.

In zulke gevallen kan men echter beter een omschrijving met dienen te of moeten gebruiken:

(16b) Indien toezending per post verlangd wordt, dient/moet de prijs verhoogd (te) worden met tien frank.

Naast het hier beschreven zijn komt met dezelfde functie ook vallen voor in combinatie met te + infinitief. Zie hiervoor . Opmerking


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina