|
|
Hoeven
|
[ 18·5·4·4·ii·c ]
|
|
Als enige uit de hier behandelde reeks hulpwerkwoorden krijgt
hoeven een infinitief met te als aanvulling (voor
de weglaatbaarheid van te zie men
). Dit hulpwerkwoord wordt met een ontkenning gebruikt in plaats van
moeten met negatie. Vergelijk respectievelijk met de zinnen
(6) en (9):
|
(15)
|
Ze moet in haar jeugd heel mooi geweest zijn, maar daarom hoeft
ze dat nu niet meer te zijn.
|
|
(16)
|
Moeder is een uur te laat, maar daarom hoeft ze onderweg nog
geen oponthoud gehad te hebben.
|
Hier is er dus geen sprake van een dwingende noodzaak.
Het oneigenlijk-modale moeten wordt in negatieve contexten ook
vaak, maar niet altijd, door hoeven vervangen: zie onder
iii.
|
|
|
|