Er in de absolute met-constructie
 
[ 17·5·7 ]
 
In de absolute met-constructie komen alleen het kwantitatieve er (zie de voorbeelden (1) en (2)) en het prepositionele er (zie de voorbeelden (3) en (4)) voor. Voorbeelden:

(1) (Wat wedstrijden betreft, ) met er nog drie voor de boeg (kan ZAZ het kampioenschap niet meer ontgaan.)
(2) Met er al twee in mijn handen (kan ik de rest van de stoelen niet meer dragen.)
(3) Met Albert erbij (was het een stuk gezelliger.)
(4) Met melk erin (smaakt de koffie me wel.)

Opmerking


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina