De vorming van voornaamwoordelijke bijwoorden bij de absolute met -constructie
 
[ 17·5·6 ]
 
De regels volgens welke een voornaamwoordelijk bijwoord gebruikt kan of moet worden in plaats van een voorzetselconstituent (bijv. daarmee in plaats van met + dat; zie ) zijn niet van toepassing bij de absolute met -constructie zelf (het 'andere' element uit de constructie kan wel in de vorm van een voornaamwoordelijk bijwoord optreden; zie ). Vergelijk (1) met (2):

(1a) Piet is met dat niet tevreden.   <<twijfelachtig>>
(1b) Piet is daarmee niet tevreden.
(2a) Met dat nog allemaal voor de boeg (wilde...)
(2b) Daarmee nog allemaal voor de boeg (wilde...)   <<uitgesloten>>


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina