Voorzetselconstituenten
 
[ 17·4·2 ]
 
Als voor- of nabepaling binnen een voorzetselconstituent kan een andere voorzetselconstituent voorkomen. In sommige gevallen is echter niet zonder meer duidelijk welke constituent eigenlijk als bepaling fungeert (vergelijk hiervoor ). Het accent kan hierbij uitsluitsel geven. De constituent die het accent draagt, wordt als bepaling opgevat. Meestal staat deze na de kern. Enkele voorbeelden (de voorzetselconstituent die als nabepaling fungeert, is gecursiveerd):

(1) bij de directeur op zijn bureau
(2) bij moeder op schoot
(3) bij onze buurman onder het afdak
(4) bij mijn broer in huis

Leggen we in (1) t/m (4) echter het accent op het eerste deel van de voorzetselconstituent, in de voorbeelden respectievelijk bij de directeur, bij moeder, bij onze buurman en bij mijn broer, dan kunnen we deze voorzetselconstituenten ook zien als voorbepaling bij respectievelijk op zijn bureau, op schoot, onder het afdak en in huis.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina