Naamwoordelijke constituenten als tijdsbepaling
 
[ 14·5·3·3 ]
 
1 Naamwoordelijke constituenten komen als nabepaling bij naamwoordelijke constituenten met een substantivische kern ook in de functie van tijdsbepaling voor. De kern zelf noemt hierbij in het algemeen iets dat een zekere tijdsduur heeft, zoals een vergadering en dergelijke. Voorbeelden:

(1a) Die wedstrijd Ajax-Anderlecht vorige week (was echt om te huilen).
(2) Dat feest deze middag (wordt georganiseerd door het schoolbestuur).
(3) Onze vergadering vrijdag (zal in haar geheel gewijd zijn aan de zin).

Dergelijke tijdsbepalingen lijken erg veel op de nabepalingen in de vorm van bijwoordelijke constituenten die in behandeld worden, vergelijk dat feest deze middag met dat feest vanmiddag.
     De hier genoemde nabepalingen komen vooral voor in gesproken taal . In geschreven taal zal men veelal de voorkeur geven aan nabepalingen in de vorm van een voorzetselconstituent, vergelijk bijv. met (1a):

(1b) Die wedstrijd Ajax-Anderlecht van vorige week (was echt om te huilen.)


 
2 Een substantivische tijdsbepaling staat bij voorkeur achter andere nabepalingen, maar de omgekeerde volgorde is ook mogelijk. Vergelijk:

(4a) De bijeenkomst van de neofascisten dit jaar (is niet doorgegaan.)
(4b) De bijeenkomst dit jaar van de neofascisten (is niet doorgegaan.)


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina