|
Met het onbeklemtoonde achtervoegsel -isch, uitgesproken als
ies, worden van van oorsprong niet-Nederlandse, veelal
'geleerde' woorden, adjectieven afgeleid als:
agogisch,
algebraïsch,
automatisch,
despotisch,
dialectisch,
organisch,
telefonisch,
vulkanisch.
Gewoonlijk valt een deel van het grondwoord weg: bij woorden op
-ie, -iek, -ica of op sjwa, komt
-isch daarvoor in de plaats, bijv.
historisch,
ironisch,
melodisch,
filologisch;
ethisch,
romantisch,
semantisch;
esthetisch,
logisch;
typisch.
Een vorming op basis van een Nederlands woord is
afgodisch. Een afwijkende vorm is
kameleontisch (van
kameleon), evenals het van een eigennaam afgeleide
napoleontisch.
Het achtervoegsel -isch draagt niet zelf het woordaccent, maar
trekt dit in de regel wel naar de aan -isch voorafgaande
lettergreep toe, vergelijk bijv.
agitátor - agitatórisch (met verandering in de klinker),
álfabet (ook wel:
alfabét) -
alfabétisch (met verandering in de klinker),
álgebra - algebráïsch,
álcohol - alcohólisch (met verandering in de klinker),
próza - prozáïsch
.
Volgens dit type worden onder meer heel wat adjectieven gevormd van
substantieven op -ist(e), bijv.
calvinistisch,
communistisch,
feministisch,
naturalistisch,
zionistisch
en dergelijke, en naar analogie hiervan:
arbeideristisch (allemaal woorden die als pendant een substantief op
-isme hebben:
feminisme,
naturalisme, enzovoort). Verder (zonder pendant op
-isme) onder andere
anglistisch,
humoristisch,
publicistisch,
renaissancistisch,
solistisch
. Voor de overeenkomstige substantieven zie
.
Naast het achtervoegsel -isch
komt in een reeks ontleende woorden het klemtoon dragende
-iek voor, bijv.
canoniek,
energiek,
numeriek,
periodiek,
tiranniek
. Soms bestaan de twee vormen naast elkaar, gewoonlijk met een
betekenisverschil c.q. -nuance of een verschil in gebruikssfeer:
apostolisch - apostoliek (weinig
gebruikelijk);
cholerisch - choleriek;
elektrisch - elektriek (verouderd of
regionaal
(in België));
fysisch ('betrekking hebbend op de natuur') -
fysiek ('lichamelijk', bijv. in:
fysieke uitputting
);
generisch - generiek;
juridisch - juridiek (weinig gebruikelijk);
komisch - komiek (minder verfijnd);
kritisch ('beoordelend; betrekking hebbend op de kritiek')
- kritiek ('ernstig, hachelijk, gevaarlijk', bijv.
een kritiek ogenblik
; maar ook in deze betekenis:
kritische temperatuur
,
kritische massa
en andere);
logistisch ('betrekking hebbend op de mathematische logica')
- logistiek ('met betrekking tot de logistiek');
melancholisch - melancholiek;
metallisch (vooral in scheikunde en natuurkunde
gebruikelijk) - metalliek;
metrisch ('met betrekking tot het metrum, de metriek') -
metriek (in:
het metrieke stelsel
);
mystisch (alleen in de betekenis 'geheimzinnig,
raadselachtig') - mystiek ('betrekking hebbend op de
mystiek');
organisch - organiek (in: organieke
wetten, de organieke getalsterkte);
symbolisch - symboliek (weinig gebruikelijk).
|
|