|
Met behulp van het voorvoegsel ge- en het achtervoegsel
-te zijn van bestaande substantieven nieuwe substantieven
afgeleid. De afleidingen hebben een collectieve betekenis. Het procédé is
niet productief. Voorbeelden:
gebeente,
gebergte,
gebladerte,
geboefte,
geboomte,
gehemelte,
geraamte,
gevogelte,
ongedierte.
|
|