Het achtervoegsel -ing
 
[ 12·3·1·4·vii·6 ]
 
a Het achtervoegsel -ing wordt gevoegd achter werkwoordsstammen. De klemtoon ligt op het grondwoord. Het procédé is productief ter vorming van nomina actionis. De betekenis van de afleidingen op -ing is vergelijkbaar met (maar niet geheel gelijk aan) die van gesubstantiveerde infinitieven . Voorbeelden zijn:

benoeming, kaping, misvatting, ontmoeting, opruiming, verkoping, vernauwing, vorming, wandeling, werking.

Het procédé wordt veel toegepast in de constructie ter + substantief op -ing (+ van), bijv. ter aanduiding (van), ter ontruiming (van), ter verbetering (van), ter vorming (van), ter voorkoming (van) .
     Vrij veel afleidingen met -ing kunnen ook als concreet substantief gebruikt worden. Zo kan het veelvuldig in de onderdelen over woordvorming voorkomende woord afleiding niet alleen een abstracte betekenis hebben ('het afleiden' als procédé), maar ook een concrete ('een bepaald woord' als resultaat van een woordvormingsprocédé). Concreet kunnen bijv. ook zijn de woorden leiding (voor gas, enz.), sluiting (van een jas), vereniging. Andere volgens dit procédé gevormde afleidingen zijn uitsluitend concreet, bijv. leuning, rekening, voering, woning .
     Een formele beperking op het vormen van nomina actionis met -ing is dat het procédé ruimere toepassingsmogelijkheden kent als het grondwoord geleed is (een afleiding, een samenstelling) en in samenstellende afleidingen, dan wanneer het ongeleed is. Vergelijk in dit verband bijv. de werkwoorden afschrijven, begroeten, deelnemen, herkennen, navolgen, verdrijven en voortduren , waarvan een nomen actionis op -ing afgeleid kan worden (respectievelijk afschrijving, begroeting, deelneming, herkenning, navolging, verdrijving, voortduring ) met de ongelede pendanten schrijven, groeten, nemen, kennen, volgen, drijven en duren , waarnaast een afleiding op -ing uitgesloten is. Als voorbeelden van samenstellende afleiding kunnen dienen: gebruikmaking, handreiking, beslaglegging, overbesteding (zie ook ). Bij de werkwoorden gaan, slaan en staan komen in het geheel geen afleidingen op -ing voor, met uitzondering van het woord opstanding (bij opstaan). Bij de ongelede werkwoorden kunnen wel altijd nomina actionis gevormd worden door substantivering.
     Van een andere aard is de beperking dat een afleiding met -ing minder voor de hand ligt naarmate het grondwoord een platte of vulgaire gevoelswaarde heeft: zo is kotsing ongewoon te noemen, maar bijv. vomering niet.
 
b Van samenstellingen met en afleidingen van het werkwoord nemen kunnen behalve substantivische afleidingen op -ing veelal ook substantieven afgeleid worden met de vorm -name. Deze laatste worden echter niet door iedereen in alle gevallen even acceptabel geacht omdat het germanismen zouden zijn. Veel van dergelijke woorden zijn echter zo ingeburgerd dat er geen bezwaar tegen gemaakt hoeft te worden. Soms is zelfs alleen een vorm op -name gebruikelijk. Bovendien zijn vormingen op -ing en op -name niet altijd zonder meer door elkaar te gebruiken aangezien in een aantal gevallen betekenisdifferentiëring opgetreden is. Voorbeelden van de bedoelde formaties zijn:
     aanname/aanneming ('het aannemen') - in de betekenis 'veronderstelling' alleen aanname en in de betekenis 'het aannemen van werk (bijv. door een aannemer)' alleen aanneming;
     afname ('vermindering'; ook in de betekenis 'het afnemen, kopen van goederen'); maar: kruisafneming;
     deelname/deelneming - in de betekenis van 'rouwbeklag' uitsluitend deelneming;
     opname/opneming (bijv. in een ziekenhuis) - in de betekenis '(het product van) het opnemen van beelden of geluid' echter alleen opname; maar meestal: meteropneming;
     (machts)overname;
     (bevolkings)toename ('vermeerdering');
     stellingname.
     Naast samenstellingen met en afleidingen van het werkwoord geven komt in substantivische afleidingen daarvan -gave voor, bijv. (prijs)opgave, overgave, teruggave, (tekst)uitgave, weergave , maar wel toegeving, vergeving , in samenstellende afleidingen echter vrijwel steeds -geving, bijv. kennisgeving, vormgeving, wetgeving, zingeving .
     Van de meeste ontleende werkwoorden op (beklemtoond) -eren kunnen abstracta afgeleid worden volgens het hier beschreven procédé, maar daarnaast behoren ook afleidingen op -atie tot de mogelijkheden , tenzij er al een verwant ander (ontleend) substantief voorkomt zoals assistentie, bombardement, conclusie, discussie, reactie . Bestaat er in het Frans een afgeleid substantief op -ation dan is er in het Nederlands een lichte voorkeur voor vormen op -atie. Vergelijk bijv. adaptatie, collaboratie, complicatie, organisatie met een woord als (c-)commandering (taalkundige technische term). Over het algemeen heeft bij afleidingen van nieuwe werkwoorden op -eren de vorm op -ering de voorkeur boven -atie (bijv. Finlandisering, Libanisering ); het karakter van een nomen actionis is bij -ering sterker dan bij -atie. In een aantal gevallen komt zowel een afleiding op -ering als een op -atie voor, bijv. constatering/constatatie, differentiëring/differentiatie, industrialisering/industrialisatie . Daarbij kan een geografisch verschil in voorkeur optreden - in België worden dan gemakkelijker vormingen op -atie gebezigd -, maar soms ook een verschil in betekenis, bijv. delegering/delegatie, notering/notatie, situering/situatie , of, zoals het geval is bij het paar redenering/redenatie, een verschil in gevoelswaarde.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina