|
Voorbeelden van gesubstantiveerde infinitieven zijn:
(het) begroeten,
eten,
fabriceren,
kapen,
maaien,
ontwaken,
opnemen,
schrijven,
typen,
weglopen,
zijn,
zingen.
De genoemde substantieven geven een werking of een handeling weer. Men
noemt ze nomina actionis (enkelvoud: nomen actionis) of
handelingssubstantieven. Een aantal daarvan kunnen daarnaast ook als
concreet substantief voorkomen, bijv.
(het) eten,
(het) drinken,
(ons) schrijven
in respectievelijk de zinnen:
|
(3)
|
Het eten staat op tafel.
|
|
(4)
|
Heb je het drinken al uit de koelkast gehaald?
|
|
(5)
|
In ons schrijven van 7 december jl. deelden wij u mee dat de
voorzitter van de vereniging ontslag genomen heeft.
|
Opmerking 1
|
Het werkwoordelijke karakter van handelingssubstantieven van dit type
komt tot uiting in de mogelijkheid om in naamwoordelijke constituenten
met zo'n nomen actionis als kern elementen met de waarde van een zinsdeel
te incorporeren. Dit moge blijken uit de volgende zinnen, waarin de
bedoelde naamwoordelijke constituent gecursiveerd is:
|
(i)
|
Deze boterhamzakjes zijn geschikt voor het gemakkelijk bewaren van
brood, fruit, enz.
|
|
(ii)
|
De spreker stond uitvoerig stil bij het christen, burger en
schrijver zijn van de jubilaris.
|
|
(iiia)
|
Het snel optreden van de politie voorkwam verdere
ongeregeldheden.
|
Zie hiervoor verder
.
Het substantivische karakter blijkt dan weer uit de mogelijke verbuiging
van snel in (iiia), met als resultaat:
|
(iiib)
|
Het snelle optreden van de politie voorkwam verdere
ongeregeldheden.
|
In dit geval is het gebruik van een verbogen adjectief zelfs gewoner.
|
|
|
|