Het achtervoegsel -ig
 
[ 12·2·1·4·4 ]
 
Het achtervoegsel -ig treedt op na substantieven ter vorming van overgankelijke en onovergankelijke werkwoorden die een handeling uitdrukken die op enigerlei wijze met het grondwoord in verband gebracht kan worden: het van steen afgeleide stenigen betekent 'door het werpen met stenen ter dood brengen'. De betekenis van de met -ig afgeleide werkwoorden is echter niet systematisch te beschrijven. Als voorbeelden van vormingen volgens dit niet-productieve procédé kunnen voorts genoemd worden:

eindigen, kruisigen, pijnigen, tuchtigen, zondigen.

In het laatstgenoemde werkwoord is de laatste klinker van het grondwoord (zonde) in de afleiding verdwenen.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina