|
|
Inleiding
|
[ 12·2·1·1 ]
|
|
Werkwoorden kunnen afgeleid worden van andere werkwoorden, van
substantieven of van adjectieven. De volgende afleidingstypes worden
besproken:
|
·
afleidingen zonder toevoegsel
;
·
afleidingen door middel van een voorvoegsel
;
·
afleidingen door middel van een achtervoegsel
;
·
afleidingen door middel van een achtervoegsel in combinatie met een
voorvoegsel
.
|
Bij de besproken afleidingen wordt telkens geabstraheerd van de
infinitiefuitgang -en. Een werkwoord als
vissen is dus te beschouwen als een afleiding zonder toevoegsel van
het substantief
vis ((een) vis - (ik) vis) en een
werkwoord als
bebossen is te beschouwen als een afleiding van
bos met alleen een voorvoegsel.
Afgeleide werkwoorden zijn regelmatig, behalve wanneer het grondwoord een
onregelmatig werkwoord is.
|
|
|
|