Bevelen, aanmaningen, aansporingen
 
[ 11·2·2·2·ii·2 ]
 

·   om stilte te verkrijgen: st, ss, sj, sjt en tegen dieren: koest;

·   om de aandacht te verkrijgen: , héla, hola, hédaar, pst, ahoi (= uitroep waarmee men schepen praait), zeg;

·   om dieren te lokken (lokroepen), bijv.:

·   katten: poes-poes;

·   kippen: kiep-kiep;

·   varkens: kuus-kuus, koes-koes;
    


·   om dieren weg te jagen: ksj, vort;

·   om paarden aan te sporen: ju, t-t (click met de zijkant van de tong);

·   bevel te stoppen: halt, ho;

·   algemene aansporingen: toe, toe nou, komaan, komop ;

·   verwensingen (ironische bevelen): barst, stik, val dood, verrek .
Zie voor hoor en zeg met versterkende waarde .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina