Om het + adjectief + st(e)
 
[ 6·4·3·4·i·b·4 ]
 
Deze constructie komt alleen in adverbiaal gebruik voor. Ze geeft steeds een wedijver aan, bijv.:

(30) Zullen we eens om het hardst(e) fietsen?
(31) Ze zongen om het mooist.
(32) Ze zouden vanaf nu om het hardst(e) werken.

Opmerking 3


    
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina