Algemene karakterisering
 
[ 6·4·3·4·i·a ]
 
Men gebruikt de overtreffende trap als men wil aangeven dat een of andere bijzonderheid bij een bepaalde zelfstandigheid in vergelijking met een andere zelfstandigheid in de hoogste mate aanwezig is. De vergelijking hoeft niet steeds expliciet te zijn. Voorbeelden zijn:

(1) Hij is de verstandigste jongen van de klas.
(2) Pietje is het jongste kind van het gezin.
(3) Dit is nu onze oudste zoon.
(4) Wat vind je van die nieuwste ontwikkelingen?
(5) Het was Jans beste vriend.

In het Nederlands is in dit geval (in tegenstelling tot bijv. in het Duits) ook bij een vergelijking van twee grootheden de overtreffende trap gebruikelijk, bijv.:

(6) De oudste van onze twee zoons is ziek.
(7) De hoogste boom (van de twee) wordt ingekort.
(8) Ik wil de grootste helft van de taart.

Evenals de vergrotende trap kan de overtreffende trap zowel attributief als niet-attributief (zelfstandig, predicatief of bijwoordelijk) worden gebruikt. Bij niet-attributief gebruik kan een onderscheid gemaakt worden tussen een overtreffende trap die een 'externe' vergelijking uitdrukt, dat wil zeggen dat verschillende zaken met elkaar vergeleken worden, en een die een 'interne' vergelijking uitdrukt, dat wil zeggen dat een en dezelfde zaak met zichzelf vergeleken wordt in een of ander opzicht, onder andere omstandigheden, enz. Voorbeelden van beide soorten zijn respectievelijk:

(9) Dit hoofdstuk is niet het langste (van alle hoofdstukken uit dit boek). (extern)
(10) Deze zomer was wel de natste (van alle zomers van de laatste jaren). (extern)
(11) Hij zingt het mooist(e) van het hele koor. (extern)
(12) Qua woordvolgorde is de Nederlandse grammatica waarschijnlijk het ingewikkeldst(e). (intern)
(13) In augustus was de zomer het natst(e). (intern)
(14) Onder het werk zingt hij het mooist. (intern)

In de zinnen (9) en (10) kan gemakkelijk een vergelijkingsobject aangevuld worden (het gedeelte tussen haakjes). In (11) is het vergelijkingsobject aanwezig. Het gemaakte onderscheid is van belang omdat er voor een deel verschillende constructiemogelijkheden mee corresponderen.
    
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina