|
|
Inleiding
|
[ 6·4·1·2·i ]
|
|
Het gebruik van de verbogen of de onverbogen vorm hangt hoofdzakelijk af
van een drietal factoren, namelijk van:
|
·
de vraag of het adjectief attributief of niet-attributief gebruikt is
;
·
het genus van het substantief waarbij het staat, dat wil zeggen van de
vraag of het substantief een de-woord of een het
-woord is
;
·
de combinatie binnen een naamwoordelijke constituent met onder andere
lidwoorden, voornaamwoorden, enz.
.
|
|
|
|
|