|
Naast de combinaties van de voorzetsels
aan,
achter,
bij,
door,
in,
op en
uit
met elkaar, komen ook de bijwoorden
aaneen,
achtereen,
bijeen,
dooreen,
ineen,
opeen en
uiteen
voor. Deze woorden zijn vaak het eerste deel van een scheidbaar werkwoord
). Ze behoren dikwijls tot formele taal of tot het
regionale
taalgebruik (in dit laatste geval met name in Belgisch Nederlands
voorkomend). Voorbeelden:
|
(1)
|
Deze woorden schrijven we meestal aaneen.
<formeel>
|
|
(2)
|
Maanden achtereen heeft hij me elke avond opgebeld.
|
|
(3)
|
Het gezelschap kwam om acht uur bijeen.
<formeel>
|
|
(4)
|
Toen zij te Bethlehem kwamen, daar schoten drie stralen dooreen.
<formeel>
|
|
(5)
|
De man zeeg ineen.
<formeel>
|
|
(6)
|
Ze stapelde de schotels opeen.
<formeel, regionaal>
|
|
(7)
|
De menigte ging uiteen.
|
Opmerking
|
In
regionale taal
komen nog meer bijwoorden voor van het type 'voorzetsel +
-een'die dezelfde functies vervullen als de combinaties van
die voorzetsels met elkaar, bijv.:
meteen,
ondereen,
overeen,
tegeneen,
tusseneen
.
|
|
|
|