|
|
Persoon en getal
|
[ 5·2·2 ]
|
|
De categorie 'persoon' wordt gebruikt ter aanduiding
van de verschillende 'partijen' die bij een taaluiting betrokken kunnen
zijn. De categorie 'getal' omvat enkelvoud en meervoud.
Er bestaan persoonlijke voornaamwoorden van de eerste,
tweede en derde persoon enkel- en
meervoud. We onderscheiden:
|
·
de eerste persoon enkelvoud (bijv. ik): de spreker;
·
de eerste persoon meervoud (bijv. wij): de sprekers of de
spreker en degenen met wie hij op een of andere manier verbonden is;
·
de tweede persoon enkelvoud (bijv. jij): de toegesprokene;
·
de tweede persoon meervoud (bijv. jullie): de toegesprokenen
of de toegesprokene en degenen met wie hij op een of andere manier
verbonden is;
·
de derde persoon enkelvoud (bijv. hij): de persoon of zaak
waarover gesproken ct;
·
de derde persoon meervoud (bijv. ze): de personen of zaken
waarover gesproken wordt.
|
Voor de persoonlijke voornaamwoorden van de eerste persoon:
; voor de persoonlijke voornaamwoorden van de tweede persoon:
; voor de persoonlijke voornaamwoorden van de derde persoon:
.
|
|
|
|