|
|
Bij namen van ziekten
|
[ 4·6·4 ]
|
|
Namen van ziekten komen met en zonder lidwoord voor. Voorbeelden:
|
(1)
|
Ze hebben (de) griep/kanker/aids/(de) mazelen/(de) pokken/(de) rode
hond/de bof/de pest.
|
In verwensingen worden ook wel namen van niet-bestaande ziekten gebruikt.
Deze worden altijd met het lidwoord het gecombineerd.
Voorbeelden:
|
(2)
|
Krijg nou helemaal het leplazarus!
<informeel>
|
|
(3)
|
Man, krijg het heen-en-weer!
<informeel>
|
|
(4)
|
Die vent loopt zich helemaal het habbibabbie.
<informeel>
|
|
|
|
|