|
In min of meer vaste verbindingen met werkwoorden komen dikwijls
substantieven zonder lidwoord voor. Er kunnen hier slechts een aantal
voorbeelden ter illustratie gegeven worden:
aandeel hebben aan (in),
aanspraak maken op,
afstand doen van,
belang stellen in,
belang hechten aan,
belang hebben bij,
bericht geven/krijgen van,
beslag leggen op,
betrekking hebben op,
bevel geven tot,
college lopen,
dank zeggen voor,
deel uitmaken van,
gehoor geven aan,
gehoor vinden bij,
gevolg geven aan,
kans lopen/zien/hebben,
kennis nemen/geven van,
moeite doen (voor),
plaats maken/ruimen (voor),
prijs stellen op,
reden geven tot,
rekening houden met,
schande spreken van,
terrein verliezen,
toegang hebben/verlenen,
uitspraak doen,
voorlezing doen van,
waarde hechten aan,
wortel schieten,
zeggenschap hebben (over)
Een scherpe grens met scheidbare werkwoorden is hier soms niet te trekken
(
). Wel een lidwoord heeft bijv.
een beroep doen op.
In sommige gevallen kan een substantief zowel met als zonder lidwoord
voorkomen, bijv.:
|
(1a)
|
Ten slotte gaf hij bevel tot landen.
|
|
(1b)
|
Ten slotte gaf hij het bevel tot landen.
|
|
(2a)
|
Wij krijgen niet vaak bericht van hem.
|
|
(2b)
|
Wij krijgen niet vaak een bericht van hem.
|
In de (b) -zinnen wordt iets meer de gedachte aan een concreet
individueel bevel respectievelijk bericht uitgedrukt, maar in de praktijk
is het geringe betekenisverschil van weinig belang.
|
|