Bij substantieven in min of meer vaste verbindingen met werkwoorden
 
[ 4·5·9 ]
 
In min of meer vaste verbindingen met werkwoorden komen dikwijls substantieven zonder lidwoord voor. Er kunnen hier slechts een aantal voorbeelden ter illustratie gegeven worden:

aandeel hebben aan (in), aanspraak maken op, afstand doen van, belang stellen in, belang hechten aan, belang hebben bij, bericht geven/krijgen van, beslag leggen op, betrekking hebben op, bevel geven tot, college lopen, dank zeggen voor, deel uitmaken van, gehoor geven aan, gehoor vinden bij, gevolg geven aan, kans lopen/zien/hebben, kennis nemen/geven van, moeite doen (voor), plaats maken/ruimen (voor), prijs stellen op, reden geven tot, rekening houden met, schande spreken van, terrein verliezen, toegang hebben/verlenen, uitspraak doen, voorlezing doen van, waarde hechten aan, wortel schieten, zeggenschap hebben (over)

Een scherpe grens met scheidbare werkwoorden is hier soms niet te trekken ( ). Wel een lidwoord heeft bijv. een beroep doen op.
     In sommige gevallen kan een substantief zowel met als zonder lidwoord voorkomen, bijv.:

(1a) Ten slotte gaf hij bevel tot landen.
(1b) Ten slotte gaf hij het bevel tot landen.
(2a) Wij krijgen niet vaak bericht van hem.
(2b) Wij krijgen niet vaak een bericht van hem.

In de (b) -zinnen wordt iets meer de gedachte aan een concreet individueel bevel respectievelijk bericht uitgedrukt, maar in de praktijk is het geringe betekenisverschil van weinig belang.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina