|
|
Inleiding
|
[ 2·4·8·4·i ]
|
|
Bij het perfectum staat de persoonsvorm (het hulpwerkwoord van tijd) in het
presens: referentiepunt en spreekmoment vallen samen; de werking heeft
echter al plaatsgevonden of wordt als voltooid ('perfectum') voorgesteld.
Schematisch kan dit als volgt weergegeven worden met de symbolen uit
:
w - r, s
In ii worden verschillende gevallen besproken die zich hierbij
kunnen voordoen.
Soms kan men stellen dat werking en spreekmoment (gedeeltelijk) samenvallen
in die zin dat de werking vóór het spreekmoment begonnen is en ten minste
tot en met het spreekmoment duurt. De verschillende gevallen die we daarbij
kunnen onderscheiden worden in iii besproken.
Bij de hier volgende behandeling van het perfectum wordt, waar dat dienstig
is, een vergelijking gemaakt met enkele andere werkwoordstijden, vooral
presens en imperfectum. Een volledige en nauwkeurige beschrijving van de
verschillende gebruiksmogelijkheden van het perfectum, vergeleken met die
van de andere bovengenoemde werkwoordstijden, is voorlopig niet mogelijk:
de verschillen zijn soms nogal subtiel en de
aanvaardbaarheid van bepaalde zinnen is niet voor alle taalgebruikers
hetzelfde
.
|
|
|
|