Overzicht van de vervoeging van de onregelmatige werkwoorden-a
 
[ 2·3·4 ]
 

infinitief
blijven vinden bidden roepen komen
indicatief presens
enkelvoud 1 ik blijf vind bid roep kom
2 je blijft vindt bidt roept komt
blijf je vind je bid je roep je kom je
2 u blijft vindt bidt roept komt
2 ge blijft vindt bidt roept komt
3 hij blijft vindt bidt roept komt
meervoud 1 we blijven vinden bidden roepen komen
2 jullie blijven vinden bidden roepen komen
* (jullie blijft) (vindt) (bidt) (roept) (komt)
2 u blijft vindt bidt roept komt
2 ge blijft vindt bidt roept komt
3 ze blijven vinden bidden roepen komen
indicatief imperfectum
enkelvoud 1 ik bleef vond bad riep kwam
2 je bleef vond bad riep kwam
2 u bleef vond bad riep kwam
2 ge bleeft vondt badt riept kwaamt
3 hij bleef vond bad riep kwam
meervoud 1 we bleven vonden baden riepen kwamen
2 jullie bleven vonden baden riepen kwamen
2 u bleef vond bad riep kwam
2 ge bleeft vondt badt riept kwaamt
3 ze bleven vonden baden riepen kwamen
conjunctief presens
enkelvoud 3 hij blijve vinde bidde roepe kome
imperatief
enkelvoud blijf vind bid roep kom
meervoud blijft vindt bidt roept komt
tegenwoordig deelwoord
blijvend(e) vindend(e) biddend(e) roepend(e) komend(e)
voltooid deelwoord
gebleven gevonden gebeden geroepen gekomen


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina